KPM

Een gezellig, leuk en informatief Scheepvaartforum
Gebruikersavatar
Akwanaut
Berichten: 2292
Lid geworden op: 03 okt 2005 08:40
Locatie: Oud-Beijerland

Re: KPM

Bericht door Akwanaut »

Goed gelukt, Evert.

De Plancius vanuit een andere hoek........., een foto uit de jaren 30........
Bijlagen
Plancius..jpg
Plancius..jpg (108.83 KiB) 4899 keer bekeken
Groet Frank

beijk

Re: KPM

Bericht door beijk »

1954 Rinus.JPG
1954 Rinus.JPG
En daarom ben ik er nog altijd trots op dat ik op dit schip een lange tijd heb mogen varen ondanks een zware aanvaring met het Indonesische betonnings schip de Belantik in Soerabaja tot zinken werd gebracht en kapitein Corsten tot een vaarverbot van enkele maanden werd veroordeeld
beijk

Re: KPM

Bericht door beijk »

Samarinda 1951
Achterop deze foto is met vulpen geschreven:
"Ter herinnering aan het 25-jarig ambtsjubileum van de heer Van Alebeek, gezagvoerder SS Plancius KPM. Samarinda 9 april 1951."
Gezagvoerder W.A. van Alebeek overleed 18 april 2003, 99 jaar oud. Bron: Nedlloyd pensioenkrant).


De foto kreeg ik van mijn oma van moederskant: 'Zus' Pernet - van Gaasbeek (1918). Zij is de dame links op de eerste rij, met bril en witte handtas.
Bijlagen
10919019_915536608480481_251716450491256174_n.jpg
10919019_915536608480481_251716450491256174_n.jpg (37.25 KiB) 4736 keer bekeken
Jos Komen (R.I.P)

Re: KPM

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

Sabang-1.jpg
Sabang-1.jpg (102.61 KiB) 4613 keer bekeken
Sabang-2.jpg
Sabang-2.jpg (132.16 KiB) 4613 keer bekeken
Sabang-3.jpg
Sabang-3.jpg (134.17 KiB) 4613 keer bekeken
HIER staan de gegevens en de geschiedenis van het schip.
beijk

Re: KPM

Bericht door beijk »

Juli 1957 Een persbericht in de Nederlandse taal in Indonesie

Belantik zonk in tien minuten

Bemanning heeft zichzelf gered

ss. Plancius

Nadere bijzonderheden over de aanvaring van zaterdagmorgen wijzen uit dat de
ramp, waarbij het betonningsvaartuig Belantik is gezomken, zich in een korte,hevige
spanne tijds heeft afgespeeld. Om drie minuten over zes boorde de neus van de Plancius
in de achtersteben van de Belantik - in totaal 104 man - is gered door de eigen sloepen.

Om zes uur was met de werkzaamheden een aanvang gemaakt,dus iedereen was aan dek of
aan het werk. De scherpe neus van de Plancius scheurde de machinekamer van onder tot
boven open, dus aan pompen viel niet meer te denken.

De trap uit de machinekamer was daarbij als het ware dichtgeknepen, zodat de zeelieden
slechts met moeite nog via een gelukkig openstaand luikje naar boven konden ontsnappen.
Daar was intussen met grote tegenwoordigheid van geest dewerkt en binnen enkele minuten
waren de sloepen uitgezet waarin de opvarenden met wat zij toevallig aan hadden konden
ontsnappen. Alles wat zij aan boord hadden, zijn ze kwijt. Van de 104 opvarenden waren er
103 in de sloepen of in het water; slechts de marconist werd later opgepikt door de
motorboot van de Plancius die arriveerde toen de sloepen van de Belantik reeds van het
gezonken schip wegroeïden, daarbij de in het water liggende zeelieden aan boord
nemend. Gelukkig konden allen gered en aan boord van de Plancius gebracht worden.
Persoonlijke ongelukken zijn niet voor gekomen, slechts enkele zeelieden zijn licht gewond.
Het snelle optreden van de Belantik-bemanning heeft de ramp tot zijn kleinste omvang
teruggebracht.

Van de eerste stuurman van de Belantik. C.H. Malik, vernemen wij nog dat er een hoeveel­
heid carbid aan boord was zodat ernstig rekening moest worden gehouden met ontploffings­
en brandgevaar.

Hoe de aanvaring is ontstaan kan nog niet met zekerheid worden gezegd. De Belantik lag
voor anker en de ankerbal hing. Het is mogelijk dat de plancius uit het roer liep. De loods was
reeds aan boord. De Plancius had slechts een licht beschadigde neus. Omtrent de mogelijkheid
om de Belantik te lichten zijn de verwachtingen niet te optimistisch. Het schip heeft een
deadweight van 2000 ton; er was voorts nog wel een gewicht van 2000 ton aan boord.

Het gehele drama heeft zich dus afgespeeld in nauwelijks meer tijd dan iemand nodig
heeft om een sigaret te roken.Maar een tijd waarin de opvarende van de Belantik met
prachtige duidelijkheid hebben bewezen uitstekende zeelieden te zijn. De officieren van
de Belantik zijn erin geslaagd hun mensen te redden. Hun persoonlijke bezittingen
liggen op de bodem van de zee ....
beijk

Re: KPM

Bericht door beijk »

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van
maandag 13 oktober 1958, nr. 198

Nr. 82

UITSPRAA K van de Raad voor de Scheepvaart inzake de aanvaring van het stoomschip" Plancius" met het ten
ankerliggende Indonesische bebakeningsvaartuig; Belantik"in het Westervaarwater van Surabaia. Betrokkene:
de kapitein H. A. Corsten.

OP 3 augustus 1957 is het stoomschip .Plancius", dat opde reis van Semarang naar Surabaia onder
loodsaanwijzing varende was in het Westervaarwater, in aanvaring gekomen met het ten anker liggende
Indonesische bebakeningsvaartuig .Belantik", welk vaartuig spoedig daarna is gezonken.

In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit
de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen
naar de oorzaak van deze aanvaring en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet her ongeval
mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de .Plancius'v-Hugo August Corsten, wonende te Rotterdam.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van II augustus 1958, in tegenwoordigheid van de hoofd­
inspecteur voor de scheepvaart J. Metz.

De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaart- inspectie, waarbij processen­
verbaal van de verhoren van de kapitein, de I ste stuurman en de hoofdwerktuigkundige, zomede van de te
Surabaia en te Makassar afgelegde scheepsverklaringen, de Nederlandse vertalingen van de verklaringen van de
loods, met een situatietekening, benevens een witdruk van een gedeelte van het Westervaarwater, de zeekaart nr.
97: Westervaarwater van Surabaia, het scheepsdagboek, het machine- kamer dagboek, het wachtboekje van de
brug en de manoeuvreerboekjes van de dek- en de machinedienst, en hoorde de kapitein, voornoemd, als
betrokkene buiten ede. Als getuige werd gehoord de Iste stuurman B. T. W. M. Hoppenbrouwers. De betrokkene
had zijn verdediging opgedragen aan kapitein W. F. H. Burger.

De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het
onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte,
hem daarbij het laatste woord latende.

Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken:

Het stoomschip .Plancius" is een Nederlands schip, toebehorende aan de N.V. Koninklijke Paketvaart Maat­
schappij, te Amsterdam. Het meet 5955 brutoregisterton en wordt voortbewogen door 2 quadruple­
expansiemachines van samen 5800 pk,

Op 2 augustus 1957, te 15.51 uur, vertrok de .Plancius" van de rede van Semarang, met bestemming Surabaia.
De diepgang was voor en achter 56 dm. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 183 personen; er waren
206 passagiers aan boord.

Op 3 augustus1957, te 4.30 uur, werd bij het loodslichtschip de loods 2de klasse Saptu aan boord genomen. De
loods adviseerde ten anker te gaan en daglicht af te wachten, omdat ter hoogte van boei nr. 2 het
bebakeningsvaartuig .Belanuk'' bezig was met werkzaamheden en hij niet precies de plaats wist, waar dit schip
lag. Bij het aanlopen van het loodslichtschip had men op de .Plancius" door middel van de radar reeds een
schip ten zuiden van boei nr. 2 verkend.

Te 4.35 uur ging de .Plancius" ten anker nabij het loodslichtschip. Even daarna naderde het motorschip
"Waingapoe", nam een loods overen stoomde dan net Westervaarwater binnen. Toen het licht werd, is te 5.47
uur het anker opgehieuwd.

Uit de verklaringen van de kapitein en de officieren blijkt, dat vanaf dat moment manoeuvreer -volle-kracht is
gestoomd. De kapitein wees erop, dat de .Plancius", wanneer zij lichtbeladen gelijklastig ligt, bij langzame vaart
moeilijk stuurt; bij manoeuvreer-volle-kracht, 90 slagen, stuurt het schip goed. Nadat boei nr. 9 was gerond,
kwam het schip in de lichtenlijn van 200°, Og. Piring in lijn met Og. Slem pit. Het bleek toen, dat het achterschip
van de "Belantik", die aan de oostkant van het vaarwater ten anker lag, op de lichtenlijn lag.

De kapitein heeft verklaard, dat toen s.b.-roer is gegeven om de .Belantik" op. voldoende afstand aan bakboord
te passeren. De vaargeul is ter plaatse 250 m breed. De "Plancius" bevond zich 40 a 50 m binnen de vaargeul en
alles wees erop, dat zij het andere schip goed zou passeren. Het was vrijwel hoogwater. Toen de "afstand tot de
.Belantik'' was afgenomen tot ongeveer 350 m, begon, volgens de kapitein en de I ste stuurman, de .Plancius''
plotseling bakboorduit te lopen. De loods liet onmiddellijk s.b.-roer geven. De .Plancius'' bleef echter naar
De .Belantik", waarvan betrokkene de grootte schat op 1 000 ton, begon direct te zinken. Het gelukte alle op­
varenden aan boord van de .Plancius" te nemen.

Betrokkene deelde de raad nog mee, dat hij van enige opvarenden van de .,Belantik" vernam, dat dit schip een
waterdichte deur had tussen de machinekamer en het ruim en dat deze deur op het moment van de aanvaring niet
gesloten was.

Na de aanvaring bleek, dat de stuurinrichting van de "Plancius" in orde was; daaraan kan dus niets hebben ge­
haperd; het vaarwater was kort tevoren gebaggerd. Betrokkene heeft niet gezien, dat de .Plancius'' modder
opsloeg. De kapitein heeft verklaard, dat zijn schip, wanneer het gelijklastig ligt, zoals toen, niet goed stuurt en dat het
nodig is een behoorlijke vaart te lopen om voldoende druk op het roer te krijgen. Hij heeft de telegraaf op volle
kracht gezet. Nu er 4 ketels te werk stonden, zou de vaart daarbij ongeveer 12 mijl per uur worden, doch eerst
nadat enige tijd volle kracht zou zijn gedraaid. Uit de afstand, die de .Plancius" heeft afgelegd vanaf de
ankerplaats tot aan de plaats van aanvaring, blijkt, dat zij over dat traject een snelheid van 12 mijl heeft
behouden. Deze snelheid wordt door de raad te groot geacht.

Bij boei nr. 9 moest een bocht van 15 graden naar bakboord worden gemaakt; hierbij is het roer hard overgelegd
om snel in de goede koers van dat de .Belantik" ongeveer oost voor ten anker lag en dat haar achterschip zo ver
in de vaargeul stak, dat het hek op de lichten lijn lag. Daar de geul ter plaatse 250 m breed is en het ongeveer
hoogwater was, zou er voldoende ruimte zijn voor de .Plancius" om te passeren.

Toen de loods s.b.-roer liet geven om de .Belantik" op voldoende afstand voorbij te varen, wilde de .Plancius"
niet naar stuurboord gaan; daarop is hard s.b.-roer gegeven. De kapitein zag, dat de .Plancius" neiging kreeg om
naar bakboord te gaan, en heeft toen s.b.-machine op volle kracht achteruit gezet en even later ook b.b.-machine.
De .Plancius'' bleef op de .Belantik" aanlopen en trof dit schip ter hoogte van de machinekamer in b.b.-zij. De
.Plancius" is door de aanvaring niet beschadigd; de "Belantik" is evenwel spoedig na de aanvaring gezonken;
gelukkig konden alle opvarenden worden gered.

Daar de aanvaring slechts licht is geweest, moet het aan omstandigheden, de "Belantik" betreffende, worden
toegeschreven, dat de gevolgen van de aanvaring voor dit schip zo ernstig zijn geweest.

De raad acht het mogelijk, dat de .Plancius" bij het maken van de koersverandering naar bakboord bij boei nr. 9
zo ver naar stuurboord is weggezet, dat het achterschip te dicht bij de bank aan stuurboord is gekomen, waardoor
zuiging kan zijn ondervonden. Hierbij kan dus de grote vaart van het schip een rol hebben gespeeld. Hierdoor
kan zuiging zijn ontstaan of vergroot en gezien de korte afstand tussen boei nr. 9 en boei nr. 2, waar de
.Belantik" ten anker lag, ontbrak de tijd om het schip weer tijdig onder controle te krijgen. Nu meende de
kapitein ook, dat hij eerst s.b.machine en dan b.b.-machine op volle kracht achteruit moest zetten. Indien zuiging
optreedt, moet de machine worden gestopt. Zeker toen met beide machines achteruit werd geslagen, kon worden
verwacht, dat het schip niet naar stuurboord zou draaien.

Door het lopen van een te grote vaart bij het binnenlopen van de geul yan het Westgat, terwijl hij wist, dat er bij
boei nr. 2 een schip ten anker lag, heeft kapitein Corsten mede schuld aan de aanvaring van zijn schip met de
.Belantik". De kapitein wist ook, dat zijn schip loefgierig was en dus daardoor neiging had naar bakboord te
gaan.

Bij het bepalen der strafmaat houdt de raad er rekening mee, dat de "Belantik" op een verkeerde plaats ten anker
was gegaan en dat de havenautoriteiten van Surabaia in gebreke zijn gebleven de scheepvaart tijdig melding te
doen en zo nodig voorschriften voor naderende schepen te geven; ook de loods verwittigde de kapitein er niet
van, dat de .Belantik" in het vaarwater lag.

De kapitein van de .Plancius" kan ook niet ten volle aansprakelijk worden gesteld voor het feit, dat een lichte
aanvaring voldoende was om de ,.Belantik" te doen zinken. Hierbij hebben eigenschappen en omstandigheden,
slechts de .Belantik" betreffende, een rol gespeeld.

Op grond hiervan straft de Raad voor de Scheepvaart kapitein Hugo August Corsten, geboren 27 april 1904,
wonende te Rotterdam, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de
tijd van veertien dagen.

Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, voorzitter, H. A.Broere, J. Tissot van Patot, J. P. Verbeek en D.
Rahusen, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en, uitgesproken door de
voorzitter ter openbare zitting van de raad van 29 september 1958.

(Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.




De 1 ste stuurman, die de verklaring van de kapitein heeft gehoord, verklaarde het daarmee volkomen eens te
zijn.

De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de .Planciusop 3 augustus 1957 op de reis van
Semarang naar Surabaia in aanvaring is gekomen met de ten anker liggende .Belantik", die met het achterschip
op de lichtenlijn van het Westgat lag.

De minder goede bestuurbaarheid van de "Plancius" kan daarbij een rol hebben gespeeld. Dit schip is echter al
in 1923 gebouwd en de kapitein had al 3 jaar op dit schip gevaren. Indien, om goed te sturen, een grotere vaart
moet worden gelopen, moet er wel op worden gelet, dat ook dan andere schepen kunnen worden gemeden.

Het schip las nu echter gelijklastig; ook al zou het die dag 's avonds niet meer kunnen vertrekken, dan had het toch
wel enige haast en het is begrijpelijk, dat de kapitein met een vaart van 12 mijl naar binnen liep. Hij wist niet,

dat de .,Belantik" zo ver in de vaargeul stak. De kapitein is na het ankerhieuwen steeds op de brug geweest en

was steeds verantwoordelijk voor de navigatie. Het maakt daarom weinig uit wie de order om volle kracht te varen
heeft gegeven en of de loods, het daarmee eens was. Een vaart van 12 mijl is wel wathoog. De geul is 250 m breed.
Met grote vaart moest bij boei nr. 9 koers worden veranderd naar bakboord en men wist, datde .Belantik" bij boei

nr.i 2 lag, doch niet hoe haar positie was. De aanloop vanaf boei nr. 9, toen men de situatie kon overzien, was wat
kort. Bij minder grote snelheid zou men meer tijd hebben gehad om de nodige maatregelen te nemen.

De "Plancius'' had de "Belantik" vrij moeten kunnen varen en daarom ligt de schuld van de aanvaring bij de
.Plancius'' en dus bij de kapitein, die de verantwoording had.

Toen het schip niet naar stuurboord wilde gaan, zou het beter zijn geweest om s.b.machine niet op volle kracht
achteruit te zetten, maar deze slechts te stoppen; het achteruitslaan met beide machines was zeker niet de
methode om het schip naar stuurboord te doen draaien. Deze aanvaring heeft plaatsgevonden bij gunstige
weersom stan digh eden.

De hoofdinspecteur stelt de raad voor de kapitein H. A. Corsten te straffen door hem de bevoegdheid om als
kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van zes weken.

De raadsman, hierna het woord krijgen de, wees erop, dat kapitein Corsten al 3 jaar als kapitein op de "Plancius"
had gevaren en dat de rederij hem in 1955 tot commodore had benoemd. Het was bekend, dat de "Plancius".
wanneer zij gelijklastig lag, neiging had om op te loeven. Nadat, na de oorlog, olietanks waren ingebouwd, was
het moeilijk het schip achterover te krijgen. In de geul van het Westgat worden geregeld schepen gepasseerd;
minder diepe schepen komen daarbij buiten de lijn. De "Belantik" lag met een oostelijke koers ten anker; het hek
lag juist op de lichten lijn. Bij het ronden van de boeien nrs. 5 en 9 is hard b.b.-roer gegeven; de vaart moet
daardoor zijn afgenomen. Bij het ingaan van de geul op koers 200 zal de vaart dus wel minder dan 12 mijl zijn
geweest.

De .Belantik'' moest aan de westkant worden gepasseerd. De kapitein wist, dat de "Plancius" bij de heersende
oostenwind neiging had naar bakboord te lopen: daarom was het nodig, dat hij goed vaart moest lopen. Nu het
schip ruim 4 m water onder de kiel had, zal het geen last van zuiging hebben gehad. De stuurinrichting was in
orde. Vermoedelijk is het door de oostenwind en de noordgaande stroom uit zijn roer gelopen. De kapitein
constateerde het naar bakboord lopen en nam zijn maatregelen.

De raadsman betoogt, dat daarom de kapitein geen schuld heeft aan deze aanvaring, maar dat deze is te wijten
aan een samenloop van omstandigheden.

De aanvaring was licht, maar door omstandigheden, die aan de "Belantik" lagen, is dit schip gezonken.

De raadsman wijst erop, dat de rederij kapitein Corsten tot aan diens pensionering op de .Plancius'' heeft gelaten
en hem ook de rang van commodore liet.

Het oordeel van de raad luidt als volgt:

De Raad voor de Scheepvaart acht het een verstandig besluit van de kapitein van de .Plancius" om op 3
augustus 1957, toen hij op de reis van Semarang naar Surabaia bij het overnemen van de loods bij het loods­
lichtschip vernam, dat het opnemingsvaartuig .Belantik" in de geul ten anker lag, te wachten met naar binnen
gaan tot daglicht. De kapitein begreep, dat hij nu niet, zoals in zijn voornemen had gelegen, te 7.00 uur aan de
kade kon liggen en dat hij die dag te 17.00 uur kon vertrekken. De loods wist wel. dat de .Belantik" bij boei nr. 2
ten anker lag, maar hij wist niet hoe precies de positie van dat schip was. Te 5.47 uur werd hét anker gelicht en
voer de .Plancius" naar binnen.
Theo Horsten (R.I.P.)

Re: KPM

Bericht door Theo Horsten (R.I.P.) »

      • Afbeelding
Evert Sikkema
Berichten: 995
Lid geworden op: 31 dec 2004 18:07

Re: KPM

Bericht door Evert Sikkema »

Afbeelding
Ook dit is KPM.

Er staat geen naam bij, maar ik heb een vermoeden dat dit de Ogan II betreft, een hekwieler uit 1905.
Er was ook een Ogan uit 1902, die in 1905 bij het in dienst nemen van de Ogan II de aanvulling I er aan toegevoegd kreeg.

terug naar de Ogan II
gebouwd in 1905 te Singapore bij Riley, Hargraves & Co Ltd
Er stond een stoommachine in van 170 ipk.
Er was plaats voor 8 eerste klas passagiers en 106 dekpassagiers.
Het schip deed dienst op de rivieren Moesi (Musi), Lematang en Ogan op Sumatra.
In 1926 is de stoommachine aangepast van het stoken op hout naar het stoken op olie.
In mei 1933 is het schip uit de vaart genomen en in september 1933 in de buurt van Palembang tot zinken gebracht.

Deze gegevens hebben dus betrekking op de Ogan II, als het om een andere hekwieler zou gaan moet ik er andere gegevens bij zoeken.

Ik ben eigenlijk benieuwd of de hekwielers een Nederlandse schipper hadden en meer Nederlandse bemanningsleden of dat de hele bemanning uit inlanders bestond.
Ik neem ook aan dat deze schepen voeren volgens een soortement dienstregeling, omdat ze als feeders (waarschijnlijk bestond dat woord toen nog niet) lading aan moesten voeren voor de zeeschepen.

groeten
Evert Sikkema
Gebruikersavatar
Akwanaut
Berichten: 2292
Lid geworden op: 03 okt 2005 08:40
Locatie: Oud-Beijerland

Re: KPM

Bericht door Akwanaut »

Een van de 3 hoofdmotoren van de Ruys, hier op de proefstand bij de scheepswerf de Schelde in Vlissingen (1937).
Bijlagen
motor ruys op de schelde 1937.jpg
motor ruys op de schelde 1937.jpg (86.59 KiB) 4554 keer bekeken
Groet Frank
sgroenev

Re: KPM

Bericht door sgroenev »

Akwanaut schreef:Theo, in het beknopt verslag over de jaren 1940-1945, uitgegeven op 24 juni 1946, laat wel de naam zien van kapitein G.J. Groeneveld.
Goede morgen/avond/middag,

Volgens mijn informatie heeft kapitein G.J. Groeneveld een Kruis van Verdiensten mogen ontvangen na zijn overlijden. Als dit kruis toen is gegeven aan zijn zoon, dan is dat mijn grootvader geweest.
De bron van deze informatie komt van: http://www.onderscheidingen.nl/decorand ... c_g05.html

Mijn vraag is aan een ieder van U, of iemand pagina 234 (en eventuele bijhorende pagina's) van het boek "K.P.M. in oorlogstijd" kan scannen zodat ik meer te weten kan komen over de achtergrond van mijn overgrootvader?

B.v.d.

S. Groeneveld


Plaats reactie