Jean Fromage on Voyage, verhalen van Dirk van Lopik

Een gezellig, leuk en informatief Scheepvaartforum
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

DE FUSIE (van Dirk van Lopik)

Vlak voor kerst kregen we aan boord de officiële mededeling dat, de volledige fusie tussen KPM en KJCPL een feit zou worden en dat we per 1-1-67 gezamenlijk verder zouden gaan onder de door de KJCPL reeds langer ,vanwege het Engelstalig vaargebied gevoerde naam: "Royal Interocean Lines", of kortweg RIL.
De samenwerking tussen de beide rederijen bestond reeds vele jaren, eigenlijk was de RIL ontstaan uit de LPM en was het geheel in een wat grotere versnelling gekomen, toen in 1957, pres. Soekarno besloot, het interinsulaire verkeer in Indonesië door eigen rederijen te gaan laten uitvoeren.
In 1957 was er derhalve al een groot aantal KPM-ers overgegaan in KJCPL-dienst en deze "landverraders", zoals sommige fanatiekelingen ze noemden, hadden nu op de nieuw gevormde promotielijsten riante posities ingenomen ten aanzien van hun ex-KPM-collega's.
Dit gaf in het begin wel eens vreemde situaties en soms ook spanningen, daar de promotiemogelijkheden bij de RIL, een expanderend bedrijf, over het algemeen veel beter waren en waren geweest.
Voor ons "jonkies" maakte het allemaal niets uit, wij werden gewoon met alle RIL-leerlingen in een grote bak gegooid en op basis van datum van indiensttreding gerangschikt.
Vele jaren later, toen ik probeerde lid te worden van de KPM-"Oud Roest"-vereniging, brak mij dit nog op, want men vertelde mij doodleuk dat je minimaal drie jaar in dienst moest zijn geweest.
Kon ik het helpen....?, dus nu ben ik donateur.
Met ingang van het nieuwe jaar begon men langzamerhand te mixen en ook moesten de schepen volgens de nieuwe RIL-stijl worden uitgevoerd.
Voor ons vrij nieuwe schip de "Straat Franklin" viel dat nogal mee, alleen de letters op de scheepshuid, die geel waren, dienden met wit te worden overgeschilderd.
Het RIL-logo of "postzegel", stond bij ons al in de schoorsteen, omdat we in een zgn.combinatiedienst voeren.
Voor de meeste RIL-schepen hield het overigens in, dat alle masten en laadbomen en de weinige kranen, van bruin, geel werden geschilderd, hetgeen aanzienlijk meer werk was.
De eerste RIL-lers, die bij ons aan boord kwamen, bleken dezelfde taal te spreken en het leven ging gewoon door.
Wij raakten echter wel de eerste stuurman, Oebke, Wietse, Joop en Erik kwijt.
Zij gingen allen over naar RIL-schepen.
Jaap "Claxon" bleef...tot het bittere einde!.

Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

AUSTRALIE (van Dirk van Lopik)

Mijn eerste bezoek aan Brazilië beperkte zich tot twee havens, het eerder genoemde Rio Grande en Sao Francisco do sul, waar grotere schepen dan de "Cook" niet konden komen, vanwege een drempel die voor de haveningang lag.
Het hele dorp werd geregeerd door een meneer "Carlos", uitbater van een der lokale kroegen daarnaast burgemeester, hoofd politie en nog een aantal hoge functies.
Feit is wel, dat hij invloedrijk was en alles voor je kon regelen, zolang je maar je smokkelwhisky aan hem verkocht.
Ruud, de 4e wtk, had daar profijt van toen hij, terugkomend van een avond stappen met een bulldozer te water reed, die zojuist was gelost door een Finse boot die voor ons lag.
Carlos heeft dat de volgende dag keurig geregeld en Ruud heeft er nooit meer iets van gehoord.
De laatste haven van Zuid-Amerika was Montevideo, waar we een extra 5e wtk.aan boord kregen, waar de hoofdwerktuigkundige om had gevraagd, i.v.m.de vele werkzaamheden.
De nieuwe 5e, Hans, ging wacht lopen met Ruud de vierde. Tijdens een van de eerste pilsjes na de wacht kwamen ze er achter dat ze alle twee verkering hadden in Fremantle, Australië.
Nog een pilsje verder woonden de meisjes in dezelfde straat en uiteindelijk bleek het om het zelfde meisje te gaan.
Ontvangen brieven werden er bijgehaald, het leek wel of ze geschreven waren met een carbonpapiertje ertussen, alleen stond er bij Ruud onder aan de brief een kruisje meer.
"Kat in het bakkie" zei Ruud, "Ze houdt van mij en bovendien, wat wou jij met die kale kop van je nou tegen mij klaarmaken?".
Hier raakte hij een zeer gevoelige snaar bij Hans die, door het gebrek aan haar, een complex had opgedaan toen hij nog voetballend als spits van zijn lokale voetbalvereniging, regelmatig toegeroepen kreeg te "krijten", als hij weer eens over of net naast het doel kopte.
De rest van de oversteek naar Australië was Hans wat stil en ook bij aankomst Sydney schoof hij 's middags de wal op, zonder iets te zeggen.
Een aantal dagen later kwam ik, na het werk bij Ruud de hut binnen en daar zat een voor mij onbekend manspersoon, derhalve gaf ik die een hand, althans dat was ik van plan, want de hele club barstte in lachen uit.
Het bleek Hans te zijn, die zich voor 300 dollar (twaalfhonderd gulden, in die tijd!) een fors haarstukje had aangeschaft. (een "heugafelt"-tegel, zei ruud).
Trots als een pauw,liep hij er mee rond, kraaiend: "Nu zullen we nog wel eens zien, straks in Fremantle!!!!".
Hij droeg zijn tegel zelfs op wacht in de machinekamer, dit nu had hij beter kunnen nalaten.
Tijdens een standaard wachtklusje, het overboord blazen van de "sludgetank" (Greenpeace bestond nog niet in die dagen!), vergat onze hans de trechter aan de bovenkant van de tank dicht te draaien.
Toen hij vervolgens de luchtafsluiter vol opende, spoot er een dikke laag zwart-bruine drab recht in zijn nieuwe haardos.
Ruud had dit alles vanaf zijn vaste plaats onder de luchtkoker bij de lessenaar prima kunnen volgen en kwam niet meer bij!!.
Het werd nog erger, toen Hans de rest van de wacht probeerde om met alle in de machinekamer bekende schoonmaakmiddelen, zoals dieselolie, trifo en groene zeep, het "ding" weer schoon te krijgen. Het eindresultaat hing hij te drogen aan de reling bij de ketel.
Aan het einde van de wacht was de pruik geslonken tot een kwart van zijn oorspronkelijke diameter, met een compacte bos rechtopstaand nylon, van een gemene oranje kleur.
Met veel moeite en wat lijm kon het ding nog op Hans zijn kop worden geplakt en bedekte dan ternauwernood zijn kruintje.
In Fremantle, togen Ruud en Hans samen de wal op en namen een taxi naar het bewuste adres, ze hadden het meisje in kwestie niet verwittigd van Hans zijn overplaatsing en hun gezamenlijke komst.
Ruud belde aan, terwijl Hans zich schuil hield in de struiken.
Het arme kind moet zich haast zijn doodgeschrokken toen zij, na een eerste omstrengeling, haar ogen open deed en werd geconfronteerd met, een als "Woody Woodpecker" uitgedoste Hans.
De beide "kemphanen" zijn vervolgens samen een lekker glaasje bier gaan drinken, op kosten van Ruud.
Deze Australiërreis was voor Hans al duur genoeg geweest.


Afbeelding
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

KLIMAAT (van Dirk van Lopik)

Het weer in het vaargebied van de RIL was over het algemeen van het aangename soort.
Hele stukken met altijd mooi weer, ook grote stukken altijd heet en incidenteel koude, in China of Japan in de winter.
Het weer van de Aulasdienst, waar de "Cook" in voer, kenmerkte zich voornamelijk door depressies in een gebied, wat door de Engelstaligen de "Roaring Forties" word genoemd.
Een alles omvattende naam naar me dunkt, met bijna in alle jaargetijden wind en zeegang, vooral als een gezagvoerder tuk is op "grootcirkelen" op de trajecten Kaap Hoorn-Sydney en Fremantle-Durban.
Mooie trajecten ook voor de amateur-meteorologen onder ons.
Aan boord deden deze iedere dag trouw hun waarnemingen, die dan vervolgens door de sparks in de vorm van een OBS, de wereld in werden geseind en per ommegaande, enkele uren later weer terug kwamen als weerbericht.
Eigenlijk maakte je, je eigen "weer".
Zo schijnt er eens iemand te zijn geweest die ,met opzet, of per ongeluk, vanuit dit gebied in de zuidelijke winter, temperaturen doorseinde van +45 Celsius, een temperatuur, die niemand kon verifiëren, omdat er tienduizend mijl lang gewoon niemand was.
Ook dit kwam terug als weerbericht, de pinguïns vonden het best.
Het begon al weer november te worden, in Australië is het dan al behoorlijk aan het zomeren(dooien?).
Je verwacht dan ook mooi weer op zo'n oversteek, maar dat pakte anders uit.
Vanaf vertrek, behoorlijk ver naar het zuiden varend, begon het snel te verslechteren met bijbehorende zeegang en temperatuursdaling.
Ik liep intussen de 0-4 met Willem, de derde wtk en we hadden om twaalf uur onze nieuwe tweede (de opvolger van onze "vliegtuig-mechanic"), samen met zijn assistent afgelost.
Rond een uur of drie ging ik even naar boven om wat koffiemelk te halen en vond dat er nogal wat wind stond in de gang.
Bovendien kwam er veel herrie uit de hut van de tweede.
Het bleek, dat beide heren een verschil van mening hadden gekregen over de temperatuur in de accommodatie.
Het eindresultaat zag ik voor me, in die zin, dat de 5e met alle kleren aan die hij had kunnen vinden zat te kraaien hoe koud het wel niet was en onze tweede, nog slechts gekleed in een onderbroek, met alle poorten open, puffend achter zijn biertje zat.
De 3e stuurman lag op dat tijdstip al wijselijk in zijn mandje.
Ook Ruud en Hans hebben rond vier uur het schouwspel nog staan aanschouwen, net wakker en op een nuchtere maag, ze zijn ons toen maar hoofdschuddend komen aflossen.
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

BOISSEVAIN (van Dirk van Lopik)

Aan alle mooie dingen komt een einde, maar soms worden ze ook nog beter.
Vlak voordat we met de "Cook" voor de tweede keer Zuid-Amerika aanliepen, kreeg ik tijdens het tornen van een hulpmotor een fikse pijn in mijn zij, derhalve tijdens onze eerste keer Buenos Aires, meteen naar de dokter.
Ik werd onderzocht in de kliniek van Herr Doktor Eidelberger, naar eigen zeggen een Zwitser en mocht alleen nog terug naar het schip om mijn spullen in te pakken; liesbreuk luidde de diagnose.
Ik heb de drie weken na de operatie benut om de eerste beginselen van het Spaans te doorgronden, eerst in mijn bedje en daarna als lopend patiënt en s'avonds oefende ik mijn Spaans in de "Copper Kettle" toen een bekende Argentijnse muziekgelegenheid in de drukke winkelstraat de "Lavalle".
(Voor de Vingte-cinque-de Mayo was ik nog onvoldoende hersteld)
Na die drie weken, werd ik als jongste 5e geplaatst a/b van het ms "Boissevain", een van drie roemruchte zusjes.
De anderen waren de "Ruys" (niet te verwarren met de Willem Ruys!)
En de "Tegelberg", die samen met een vierde vracht-passagiers-schip ,de "Tjitjalengka", een dienst onderhielden tussen het Verre oosten en Zuid-Amerika.
Bij de RIL waar, zoals ik al schreef, alles in het Engels was, heette deze dienst de "Asas" en was alleen weggelegd voor uitverkorenen.
De schepen hadden hun roemruchte verleden opgebouwd in de 2e wereldoorlog, na in Hitler-Duitsland te zijn gebouwd in de jaren '38-'39.
Zij waren zeer snel geweest voor die tijd, sneller dan de meeste duikboten, zodat ze voornamelijk buiten de konvooien, op volle kracht hadden gevaren, deel hadden genomen aan diverse landingen en als hospitaal/troepentransportschip.
Dit had veel gevergd van de drie naast elkaar opgestelde, (drie- schroeven!)-motoren.
Zo kwam ik op mijn tweede "werkschip" of "schrooiboot" terecht, dus wederom met een goede sfeer?.
Dat bleek inderdaad zo te zijn; er werd veel gelachen en veel overwerk gemaakt.
Dat was wel nodig ook, want als je heen en weer vaart, tussen laten we ruwweg zeggen, de "Club Checkers" in Yokohama en de "Hamburg-Bar" in Santos met daar tussenin, alle Japanse havens + Pusan, Hong- Kong, Singapore, Mauritius, Zuid-Afrika en alle Zuid-Amerikaanse havens, dan kun je aardig wat geld gebruiken.
Zo was daar bijv. mijn goede collega Toon, die van dezelfde lichting was als Oebke en eigenlijk al naar huis had moeten zijn.
Twee jaar lang had hij zijn best gedaan om te sparen voor een autootje, om mee heen en weer te rijden naar school, maar voor vijfhonderd gulden kocht je, zelfs in die dagen, niet veel.
Noodgedwongen en met weinig tegenzin had hij besloten nog een jaar bij te tekenen.
Ik heb hem na dat derde jaar met verlof zien gaan, met het enorme bedrag van wel achthonderd gulden.
(ik zag hem later in Vlissingen wel eens in de regen naar school fietsen).
Nee toon was heel populair bij de dames, al had hij ook altijd wat "charmes", in de borstzak van zijn stapshirt, voor het geval..dat!.



Afbeelding
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

"TOUR DE L'AMERIQUE DE SUD" (van Dirk van Lopik)

De schepen in de "Asasdienst" maakten een dubbele kustreis.
Men begon in Rio, de kust af naar beneden tot in Buenos Aires en vervolgens de kust weer op naar, wederom Rio de Janeiro.
Op de "Boissevain" bleek men een klassement bij te houden, vergelijkbaar met de "Tour de France" alleen had dit niets met fietsen te maken, maar meer met de hobby van Toon.
Zo was daar een heuse gele trui, die ook echt bij het "stappen" werd gedragen, een groene trui, een bolletjes trui en een klassement voor de meest ongelukkige renner, (de rode lantaarn).
De klassementen werden dagelijks, in het bijzijn van de betrokken dames aan de wal bijgewerkt.
Behalve het laatste klassement, dat was op wekelijkse basis bij de scheepsarts.
De gele trui stond voor het hoogste aantal verrichtingen, de Groene, (de gevaarlijkste!) voor het grootste aantal verschillende dames, de bolletjestrui had iets met het bergklassement te maken. (bedrijfsongelukjes!).
Siebe uit (naar eigen zeggen), Leeuwarden, had bij mijn komst aan boord, de gele trui vast om de schouders en stond hem op de rest van de kustreis ook niet meer af.
Na vertrek Rio ging Siebe in een soort van winterslaap, want hij moest vanuit Kaapstad met verlof.
Hij stond nogal bekend als duf (geen wonder!) en slaagde er op die oversteek niet in, dat van zich af te schudden.
Dat bleek toen we een maand later een brief van hem kregen uit Eindhoven, waarheen zijn ouders halverwege zijn 2-jaar-term waren verhuisd, ze hadden Siep daarvan ook ooit op de hoogte gebracht, maar ja!!??.
Zo had hij op zijn wereldreis door Nederland: Schiphol- Leeuwarden-Eindoven, met taxi's, bussen en treinen, in de laatste taxi ook nog zijn pijl-en-boog laten staan, een souvenir uit Mozambique, van wel twee meter lengte, dat hij vanaf Kaapstad als handbagage met zich mee had gezeuld.
Wilco en Toon waren in een verbeten strijd gewikkeld om de groene Trui en ik werd daar indirect het slachtoffer van.
Wilco lag een punt achter en kon dat alleen in Rio nog goed maken, Toon had daar vaste verkering, dus die kon zich daar moeilijk weren.
Ook op dit schip liep ik de 0-4 en voordat ik tegen een uur of acht s'avonds ging slapen, kwam Wilco me vragen of hij mijn horloge, een echte Seiko-"five", mocht lenen.
Zijn eigen horloge had hij wegens gebrek aan voldoende liquide middelen, bij een relatie in Santos achtergelaten.
Blijkbaar speelde zijn liquiditeitsprobleem nog steeds, want de volgende morgen deelde hij mij mede, dat ook mijn horloge als onderpand bij een bevriende relatie was achter gebleven.
Maar...hij had zicht op wat smokkelcentjes van "China", dus dat kwam wel goed, bovendien zouden we die avond samen de wal opgaan omdat ik van wacht had geruild, met de vijfde van de 4-8.
Die avond zag ik Wilco weer, in de "Mr.John's Drinkies Bar" in het bijzijn van, naar ik vermoedde, de tijdelijke bezitster van mijn Seiko.
Even had ik niet aan het klassement gedacht, want kort daarna ging de deur open en er kwam een zeer boze Braziliaanse tante op Wilco af, begon hem in het Portugees voor van alles en nog wat uit te maken, haalde tijdens deze tirade iets uit haar tas, smeet het op de marmeren dansvloer en zette een naaldhak in mijn "Five".
Ook het bergklassement kende zo zijn eigen problemen.
Gerrit, de derde wtk, was de enige die bewust meedeed aan de race om de "Bolletjes-trui".
Hij ging zelfs zeer selectief te werk.
Als ergens aan de wal een dame aan hem vroeg: "what's your name?",
Zei hij: "Gerrit" en vervolgens: "What's yours?".
Op het steevaste antwoord: "Maria!....,you buy me a drink?" vroeg Gerrit; "Are you pregnant?".
Meestal moest hij daarna met gebarentaal, e.e.a nog wat verder uitleggen.
Als vervolgens het antwoord ontkennend luidde, klonk het steevast: "Then..no drink, for you!"....Carracho!?
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

LEERLING (van Dirk van Lopik)

Op de oversteek, terug naar Zuid-Afrika werd ik ingedeeld op de 8-12.
Bij de RIL was dit de wacht van de 2e wtk.
Daar de tweede ook regelmatig als "hoge drukman" passagiersverplichtingen had, was de wacht uitgebreid met een leerling,
Naast de normale bezetting van 2e wtk, oudste 4ewtk, ikzelf en drie Chinese olielieden.
De leerling die wij hadden was Rinus, die een soort van haatl-iefde verhouding had met Herman, de tweede.
Deels was dat een stukje voorgeschiedenis, omdat Rinus een keer was vergeten de lage zee-inlaat, van de pompen die o.a.het zwem-badwater leverden, dicht te draaien tijdens het, (wederom!) overboord blazen van de sludgetank.
Het resultaat was geweest dat het hoogste punt van het zoutwatersysteem, na verloop van enige tijd een dikke laag drab had vertoond, met daarin een aantal "verwende" 1e klas passagiers.
Naast het zwembad overigens en later met al zijn goud op in de machinekamer, een zeer boze "purser", vergezeld van een nog bozere hwtk. (geen familie van Jaap!).
Daarnaast had Rinus, tijdens de laatste Zuid-Amerikaanse kustreis, dapper meegedaan aan "het klassement", waardoor hij een aantal malen te laat in de machinekamer was verschenen.
Kortom, Rinus moest onder curatele.
De lessenaar was het domein van Herman.
Bij aanvang van de wacht stalde hij er, in een vaste volgorde, al zijn wachtattributen uit.
Een van deze attributen was zijn blikje met shag, wat steevast op het hoekje van de lessenaar lag.
Herman was een mens van het drukdoenerige soort, hij deed alles op een drafje, zelfs koffiedrinken.
Als hij behoefte had aan een "shaggie" liep hij langs de lessenaar, griste "rats" het blikje weg, verdween er mee in de immense machinekamer en kwam enige tijd later rokend weer langs, om zijn blikje terug te leggen.
Tijdens een van de eerste wachten met Rinus, ging tijdens het: "rats" -grissen van Herman, met een klap de complete lessenaar omver.
Nader onderzoek wees uit, dat er zich onder de shag, dwars door de bodem van Hermans blikje een 4 inch draadnagel bevond.
"Tot Japan niet de wal op!" luidde het oordeel voor Rinus, "dan kun je de achterstand in je memoriaal (zie:scriptie!) wegwerken".
Nu had Rinus in Durban een broer wonen, dus deze straf kwam hem niet zo goed uit.
Eigenlijk tegen beter weten in deed hij, vlak voor aankomst Durban, Herman het verzoek zijn straf wat flexibel toe te passen. En zie: blijkbaar was deze in een goede bui, want hij ging morrend en over het hart strijkend accoord.
Naast passagiers, vervoerde de "Boissevain" als vrachtschip ook nog duizenden tonnen lading, waaronder iedere reis vele honderden tonnen Argentijns en Braziliaans paardenvlees (en ezels!) ,of: "horrrsmeat", zoals Herman het in zijn Brabantse tongval noemde, bestemd voor Japan.
Daar werd het volgens mij verwerkt in allerlei worsten e.d. want iedere rechtgeaarde Japanner zal stellig beweren, dat er in Japan geen paardenvlees wordt gegeten (duizenden tonnen meneertje!).
Maar goed, om dit allemaal diep gevroren te houden, was de "Boissevain" uitgerust met een aantal vrieskamers en een ammoniak-brijn-vriesinstallatie.
Deze brijn zat opgeslagen in een viertal brijnbakken, die werden gekoeld met ammoniak.
De gekoelde brijn werd door middel van pompen rondgepompt in de koelspiralen van de vrieskamers.
Daar de "Boissevain" zoals gezegd, haar "maiden voyage" reeds lang achter de rug had,ging er wel eens een brijnleiding kapot.
Om dit tijdig te kunnen onderkennen en zo te voorkomen, dat de Jappen al te "zoute" worst moesten gaan eten, werden de brijnbakken twee maal per wacht gepeild en de peiling werd ingevuld in het vrieskamerboek.
Binnenliggend te Durban, net na de middag, was ik samen met Wilco aan het werk in de vriesmachinekamer.
Op zeker moment kwam Herman weer voorbij sprinten, in zijn loop een blik in het vriesjournaal werpend.
Vervolgens tegen Wilco: "Ik dacht dat jij bak 4 had leeggepompt?".
"maar Rinus vult wel mooi 120 cm in!" en tegen mij "Peil eens!"
Dit was een rot klusje, tussen alle leidingen en pompen door kon je er erg moeilijk bij met je peillint, maar inderdaad bak 4 was leeg...;"Haal Rinus", klonk het kortaf.
Boven aangekomen trof ik Rinus, vol aftershave, in het stappak voor de spiegel.
Onderweg naar de machinekamer kon ik hem nog snel "briefen".
Op aanwijzing van herman, peilde Rinus keurig alle bakken, bij bak4 aangekomen, riep hij brutaal: "120 cm, secund!"
De reactie van Herman duidde op een goed ontwikkeld gevoel voor humor en intelligentie: "Ga dan maar de wal op!" zei hij.
Ieder ander excuus, in de trant van: "Daarnet, toen ik peilde,was de bak nog vol", had waarschijnlijk een minder goede uitwerking op Herman zijn gevoel voor humor gehad.
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

PASSAGIERS (van Dirk van Lopik)

Volgens sommigen de meest moeilijke lading er die bestaat.
Ik vond het al met al wel afwisseling brengen, zeker op een schip wat er voor is ingericht.
Zo was daar de wekelijkse sloepenrol.
De "Boissevain" had inclusief de twee "Man Overboord" sloepen en de twee motorsloepen, ook wel KPM-sleepboten genoemd, in totaal twaalf reddingsboten.
Iedere boot had een sloepcommandant en een assistent, die laatste functie bekleedde ik in boot 8.
De 3e stm was commandant, maar aangezien de sloepenrol altijd 's morgens tijdens zijn wacht werd gehouden, mocht ik de honneurs waarnemen.
Zo maakte ik mijn sloepsgastdiploma ten minste nog te gelde.
Nadat het sloepenrol-signaal was gegeven, ging iedereen, voorzien van pet en zwemvest op een drafje naar het sloependek en de betreffende boot, voor mij dus nummer 8 aan sb.
Voorts, het afroepen van de namen van bemanning en passagiers.
Bij de laatste groep kwam het regelmatig voor, dat op mijn vraag: "Miss Davies?", het krakerige antwoord kwam: "She is not here, she can't climb the stairs".
Nadat was voorgedaan hoe men zich diende in te schepen, of in noodgevallen van zes dekken hoog in het water diende te worden gesprongen, ging iedereen weer aan het werk, of verder met de bezigheden van het moment.
De leeftijd van de passagiers (round-trippers), die daar flink voor betaalden, lag gemiddeld ver boven de vijftig.
De scheepsarts had hier ook vaak een dankbare taak, zoals aan de dame van in de zeventig, die blijkbaar last had van constipatie.
Onze varende medicus loste dat op, door vlak voor het diner aan tafel te verschijnen met een grote pot zetpillen, die hij naast haar bord zette met de woorden: "Here you are Darling,...if these don't work, we will use dynamite!".
Maar soms was er ook wat jonger spul aan boord, zoals die keer dat Herman tijdens een van zijn entertainment verplichtingen, zo tegen elf uur s'avonds en in vol ornaat, nog even in de machinekamer kwam kijken.
Hij had wat gedronken en zag er in onze ogen oud uit, een krasse vijfendertig-er.
"Ik ben een gedegenereerd mens", zo sprak Herman.
"Waarom secund?" vroeg Wilco belangstellend.
"Ik heb zojuist gecopuleerd met een dame van 55 jaren", ging Herman verder.
"Is dat zo erg dan?" vroeg onze Rinus.
"Nee, op zich niet, maar ik vond het nog aangenaam ook!" hoorden we hem mompelen, terwijl hij er al weer op een drafje vandoor ging.
De scheepsarts zal aan deze dame weinig werk hebben gehad.
Hij was eigenlijk degene die me op het idee bracht, ooit een boekje te gaan schrijven.
Hij had dezelfde plannen en had al twee titels klaar.
Deel 1 zou gaan heten: "Aziaten staren mij aan!" en deel 2, moest de mooie titel "Zes jaar tegen mijn wil, bij de RIL!" krijgen.
Niet, dat onze dokter het slecht naar zijn zin had, maar hij was een goede arts, had zijn bul gehaald nadat hij eerst een aantal jaren bosbouw had gestudeerd en was daardoor onbemiddeld en wat ouder op de arbeidsmarkt verschenen.
Hij had daarna getracht vanuit een bovenwoning in Enschede een praktijk op te starten en dreef dan 's middags om in leven te blijven, een autorijschool onder de verheffende naam "Clitor".
(Hij noemde Enschede overigens altijd En-"Schede", naast zijn andere favoriete plaats in Nederland; "Stampersgat").
Nadat hij failliet was verklaard ,kon hij als scheepsarts aan de bak, maar het verlangen naar een eigen praktijk bleef.
Ook had hij een uitgesproken mening over het bericht, dat dr.Chris Barnard in het "Grote Schuur" ziekenhuis van Kaapstad, de eerste harttransplantatie had verricht en noemde het een bron van criminaliteit met het oog op de toekomst.
Vooral in verband met het transplanteren van andere menselijke lichaamsdelen, zoals nieren, maar ook geslachtsdelen en maakte zich vooral zorgen om het laatste.
Hij zag in gedachten al Mafioso het land afstropen op zoek naar een mannelijk lid van grotere afmetingen, dan dat van de "Capo Di Tutti Capi".
Mogelijk had hij een vooruitziende blik, gevoel voor humor kon hem In elk geval niet worden ontzegd.
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

SCHEEPSLEVEN (van Dirk van Lopik)

Het was een hechte ploeg officieren op onze "Boissevain" en volgens overlevering was dat altijd al zo geweest.
De enige dissonant deze reis was eigenlijk de vete die er bestond tussen Wilco en Gerrit de derde wtk.
Waar deze vete zijn oorsprong had is niet bekend, misschien had het ook iets met het "Bergklassement" te maken.
Feit is, dat de heren met elkaar communiceerden via de pratende beo van Gerrit die hij, hoe kan het ook anders, "Wilco" had genoemd.
Het beest schreeuwde de hele dag zijn eigen naam door de gang,
Dit tot groot ongenoegen van de originele eigenaar van deze naam ""Wiiiiiiilcoooooo!"".
Op zekere dag meldde Gerrit tijdens "pikheet" dat men overtollig fruit bij hem kwijt kon, voor "Wilco 2".
Nu was het bij de RIL de gewoonte na iedere maaltijd fruit te serveren, wat er vooral bij de werktuigkundigen op neer kwam, dat er in sommige hutten, van weken opgespaard fruit in een hoekje op de bank lag.
Wilco had blijkbaar al dit fruit keurig verzameld en het tijdens afwezigheid van "de baas" in de kooi van zijn naamgenoot gepropt.
Het resultaat was een kooi, gevuld met wel een mud fruit en daar bovenop, zwaar in de verdrukking, een gillende "Wiiiiiiilcooooo!".
De vete is gebleven.
Gerrit en de beo niet, in Singapore gingen ze naar het volgende schip en loste Sjaak, een Amsterdammer, ze af.
Ik verdween weer naar de 0-4 en mocht samen met Toon, Sjaak wegwijs maken in onze immense machinekamer.
Ook op het gebied van passagiers was Sjaak onbekend en hij bleek tevens niet te kunnen dansen.
Nu mochten wij op bevel van de gezagvoerder niet al te vaak in de eerste klas komen, maar met "Oud en Nieuw" in aantocht hadden we goede hoop.
Maar ja dan moet je wel kunnen dansen.
Het opleren van Sjaak werd, na de wacht, de taak van onze "Lady-Killer" Toon.
Op de eerste dansles verscheen Sjaak, volgens Toon althans, met de verkeerde schoenen "Werom ken je mit Rubbersoole nie danse?" vroeg onze man uit de Dapperbuurt.
Maar ook Loetje ons Chinese kindermeisje, die als dans-slachtoffer zou dienen, beaamde de stelling van Toon.
Na enige dagen had Sjaak de beginselen van de foxtrot onder de knie, op "Leere soole"!.
Wij werden inderdaad uitgenodigd op het nieuwjaarsbal, Sjaak was in discussie met een aantal Engelstalige passagiers over de kwaliteit van de geserveerde oudejaarstractatie, die hij "Oil-Balls" noemde. (de bollen vonden daarna minder gretig aftrek).
En dansen,....Ho maar!.
Blijkbaar zat de purser in het complot, want net toen Sjaak na veel aandringen eindelijk met een bouwvallige dame van half de zestig, de dansvloer betrad, stopte de purser op een teken van Toon de muziek.
Iedereen verliet de dansvloer, behalve Sjaak en zijn partner, hij kwam net op! Door de luidsprekers kwamen vervolgens de excuses van de purser en hij zette aansluitend een Engelse wals op.
Sjaak bleek al foxtrottend over een redelijk arsenaal Amsterdamse verwensingen te beschikken,...wat is zo'n dansvloer dan groot!.

Afbeelding
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

GEZAGVOERDER (van Dirk van Lopik)

Onze gezagvoerder zag ons liever niet in de eerste klas, daar zal hij ongetwijfeld zijn redenen voor hebben gehad.
Een bekende RIL-vertaling van een oud Australisch spreekwoord luidt: "Buckers worden niet geboren, maar gemaakt!".
Een tweede klas accommodatie (op andere RIL-passagiersschepen het domein van de "lage druk"), was vertimmerd tot eerste klas en de derde klas-a en-b, zat alleen vol op het traject, Pusan-Okinawa-Santos met Koreanen en andere landverhuizers en was ongeschreven het terrein van "China", derhalve was er op zee voor ons weinig vertier.
Dat maakte de gezagvoerder weinig populair, ook een voorval tijdens aankomst Singapore deed daar niet veel goed aan.
Ergens op de kust van Zuid-Afrika was onze derde stuurman Krijn, een zeer bebaarde man met overal haar met zijn appeltje, net voor aankomst op wacht gekomen.
Hij was blijkbaar een van de mensen die zijn fruit zelf opat en legde de "Granny Smith" op een hoekje van de kaartentafel, voor later.
De gezagvoerder, die kort daarna het stuk fruit ontdekte, pakte het op en smeet het onder de woorden: "het is hier geen groetenwinkel!" vanaf de brugvleugel overboord.
De gezagvoerder was een fervent sigarenroker, hij presenteerde er overigens nooit een, ook niet in de eerste klas.
Bij aankomst Singapore kwam hij rond een uur of tien 's morgens op de brug tijdens de wacht van onze Krijn, die overigens zeer stoïcijns het voorval in Zuid-Afrika had gade geslagen.
Met een groots gebaar legde onze gezagvoerder zijn doos sigaren op de brugrand onder het raam, naast de kijkers.
Hier nu had onze stoïcijnse Krijn op gewacht, met een grote boog vlogen de sigaren overboord, begeleid door Krijn: "kapitein het is hier geen sigarenzaak".
Humor had onze gezagvoerder beslist niet en Krijn werd in Hongkong overgeplaatst naar een vrachtschip.
Onze scheepsmedicus ging na dit voorval in de tegenactie en vroeg Audiëntie aan bij onze gezagvoerder.
Het gesprek schijnt ongeveer de volgende strekking te hebben gehad, zeker weten doen wij het niet, want er waren geen getuigen:
"Kapitein ik heb hier een biljet van 10 HK Dollar, iedereen die u mag, passagiers incluis, krijgt zo'n biljet van mij.
Van de mensen die u niet mogen krijg ik twee biljetten terug, als ik dan hier weer terug kom, heb ik zo'..n stapel" en gaf hierbij met duim en wijsvinger een redelijke dikte aan"
Jos Komen (R.I.P)

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

FIETS (van Dirk van Lopik)

Daar ik nagenoeg voortdurend de zgn. 12-4 liep tijdens mijn "Boissevain"-dagen, zowel op zee als in de haven! werd ik op den duur een soort van mol, die hoofdzakelijk 's nachts leefde.
Mijn vaste lotgenoten waren mijn olieman, de nachtsteward die altijd voor sandwiches zorgde en de brandwacht, door iedereen: "Look See Fire" genoemd.
Al deze mannen deden dit al ruim twintig jaar, dus eigenlijk had ik niets te klagen..
Als je overdag vrij was, dan werkte de rest, ging je om twaalf uur naar beneden, dan ging iedereen net eten en 's avonds weer vroeg naar bed, precies op het moment dat "de rest" een pilsje ging drinken, nee mij beviel die wacht niet.
Om toch iets om handen te hebben, binnenliggend dan, had ik in Kaapstad bij een Italiaanse ex-coureur, die een fietsenwinkel dreef, een 10e-hands koersfiets gekocht.
Daar schoof ik iedere morgen tegen een uur of negen mee de wal op en was dan rond elf uur weer terug.
Het fietsen verlegde mijn horizon landwaarts met tientallen kilometers en ik kwam (per ongeluk!) op plaatsen waar je normaal niet kwam.
De buurten gelijk aan "Anson Road", "Tim Shat Sui" de "Rio Branco en de "Vingte Cinque de Mayo", daar fietste ik voorbij.
Herman, als rasechte Brabantse wielerliefhebber, vond het prachtig en bood me een stalling aan in de nooddynamokamer naast mijn hut, normaliter het domein van de derde wtk.-elektricien.
Ik kreeg er zelfs een sleutel van.
Ik heb Herman overigens na de "Boissevain" nooit meer gezien, maar het schijnt, dat hij na zijn passagierstijd, drank en vrouwen vaarwel heeft gezegd en bekend is geworden als: "de hoofdwerktuigkundige met de racefiets".
Even terzijde, ook biljarten was een passie van hem.
Steevast als men hem vroeg, hoe het toch kwam, dat hij zo lang over zijn diploma's had gedaan, nam hij een biljarthouding aan en sprak: "Jaa...,dan stond ik daar te studeren he!".
Waarschijnlijk heb ik in Singapore mijn racefiets niet helemaal goed zeevast teruggezet in de nooddynamokamer, want net voor Hongkong werd ik bij de hwtk geroepen.
Daar zat onze oude 3e wtk.-elektricien, met de mooie bijnaam: "Mike Hammer", volledig overstuur op de bank.
Naar bleek had hij mijn fiets wat willen verzetten en daarbij een "optater" van 220 volt gekregen.
Mijn baas kon niet anders dan mij op mijn kl....geven, maar ik zag aan zijn pretoogjes dat hij het allemaal niet zo erg vond.
Hij had gelukkig wel humor.
Over hem ging overigens het verhaal, dat hij in zijn eerste term van drie jaar, als domineeszoon uit het hoge noorden, van het gereformeerde thuisfront het verzoek kreeg eens wat vaker te schrijven en ook eens een foto op te sturen.
Hij was intussen "volwassen" geworden en men wilde wel eens zien hoe hij er nu uitzag.
Hij had op een van zijn Australiërreizen een dubbel schapenvel gekocht, wat normaliter op de bank in zijn hut lag.
Hij rolde dit op en nam het, onder zijn arm in Japan mee de wal op naar een fotograaf.
Daar heeft hij een foto laten maken, waarop hij ontkleed was waar te nemen, in liggende houding, met het hoofd gesteund door een arm.
Het resultaat heeft hij naar huis gestuurd, met als begeleidend schrijven, dat men van hem vast nog ergens zo'n zelfde kiekje moest hebben liggen, uit de dagen dat hij nog lang niet volwassen was.
Ik heb altijd gevoeld dat hij begrip had voor: "Hoe moeilijk het is, om uit een calvinistische sfeer te geraken".
Schrijven naar echtgenote, verloofde, of andere familieleden was voor weinigen een favoriete bezigheid.
Zo was er ook de getrouwde 1e marconist van de "Boissevain", die echt niet meer wist, waar hij het nu weer eens over zou hebben.
Hij vatte het "pakkend" samen in de openingszin van een brief aan zijn echtgenote, die luidde: "De zee is blauw, de lucht is blauw en als de wind niet keert, ben ik het binnen een uurtje ook!".


Plaats reactie