Re: Muziek
Geplaatst: 07 apr 2016 08:47
Ik kon alleen maar een plaatje van een mondharmonica googelen, want net als zoveel andere zaken is ook mijn Hohner Bravo in een vorig leven verloren gegaan. Geen idee of ik er tegenwoordig nog een stukkie muziek uit zou kunnen krijgen. Die Bravo moet ik in het voorjaar van 1961 op de sluis in Holtenau of Brunsbuttel hebben gekocht. Ik was toen 1ste stuurman op de Kroonborg om door Otto Lamain gekeurd te worden voor kapitein en Otto vroeg: "Speelt u ook mondharmonica stuurman?"
Bij Otto was het altijd strikt "U", maar dit terzijde.
Ik zei dat ik dat vroeger wel had gedaan, maar dat ik geen mondharmonica bij me had. "Altijd wel leuk om in het stuurhuis een stukkie te spelen," zei Otto.
En dus haastte ik me om een mondorgel te kopen. Tja, als men in de wereld vooruit wil komen, kan men eigenlijk niet zonder een Hohner Bravo, dat blijkt maar weer eens. Overigens nog een geluk dat Otto geen doedelzak of sousafoon speelde.
Otto Lamain speelde heel verdienstelijk en met volle overgave mondharmonica. Ik kon alleen maar mijn best doen en meer mag men van een mens ook al niet verlangen, maar als mondharmonicaduo klonk het heel aardig, hoor!
Op 7 juli monsterde ik in Delfzijl weer af. Ook dat was op een vrijdag. Ik moest op kantoor komen en daar vertelden Wim en Egbert Vuursteen me dat Otto zeer goede rapporten over me had ingeleverd en dat ik de week daarop mijn eerste schip als kapitein zou krijgen. Dat zou de Scheldeborg worden - lang niet slecht, een 500 tonner van precies twee jaar oud als eerste schip.
Het was dat weekend en ook de dagen daarna prachtig zomerweer. Mijn vader vroeg of hij en mijn moeder me naar IJmuiden mochten brengen. Die ouwe was zo mogelijk nog grozer dan ik. Hij bezat een Fiat 600, zijn eerste auto en daar gingen we op op woensdagmorgen, zomers uitgedost van Weert naar IJmuiden. Ik had in 1961 nog geen rijbewijs, laat staan een auto en dus was die rit zeer welkom.
Toen we in de Haringhaven kwamen, bij de IJbunker, lag de Scheldeborg net voor de kant.
"Wij gaan niet mee aan boord," zei mijn vader. "Jij hebt vast wel andere dingen aan je kop." Een begrijpend mens, die vader van mij. Wij namen afscheid en hij ging met mijn moeder naar Amsterdam om er een dagje van te maken. Ik ging aan boord waar Roelf Kanon op me zat te wachten.
Waar blijft de tijd. Toen was geluk écht heel gewoon ...
Ik zou rustig nog een halfuurtje kunnen doorgaan, maar ik moet verder. Ik moet proberen om voor de muziek aan te blijven lopen.
Bij Otto was het altijd strikt "U", maar dit terzijde.
Ik zei dat ik dat vroeger wel had gedaan, maar dat ik geen mondharmonica bij me had. "Altijd wel leuk om in het stuurhuis een stukkie te spelen," zei Otto.
En dus haastte ik me om een mondorgel te kopen. Tja, als men in de wereld vooruit wil komen, kan men eigenlijk niet zonder een Hohner Bravo, dat blijkt maar weer eens. Overigens nog een geluk dat Otto geen doedelzak of sousafoon speelde.
Otto Lamain speelde heel verdienstelijk en met volle overgave mondharmonica. Ik kon alleen maar mijn best doen en meer mag men van een mens ook al niet verlangen, maar als mondharmonicaduo klonk het heel aardig, hoor!
Op 7 juli monsterde ik in Delfzijl weer af. Ook dat was op een vrijdag. Ik moest op kantoor komen en daar vertelden Wim en Egbert Vuursteen me dat Otto zeer goede rapporten over me had ingeleverd en dat ik de week daarop mijn eerste schip als kapitein zou krijgen. Dat zou de Scheldeborg worden - lang niet slecht, een 500 tonner van precies twee jaar oud als eerste schip.
Het was dat weekend en ook de dagen daarna prachtig zomerweer. Mijn vader vroeg of hij en mijn moeder me naar IJmuiden mochten brengen. Die ouwe was zo mogelijk nog grozer dan ik. Hij bezat een Fiat 600, zijn eerste auto en daar gingen we op op woensdagmorgen, zomers uitgedost van Weert naar IJmuiden. Ik had in 1961 nog geen rijbewijs, laat staan een auto en dus was die rit zeer welkom.
Toen we in de Haringhaven kwamen, bij de IJbunker, lag de Scheldeborg net voor de kant.
"Wij gaan niet mee aan boord," zei mijn vader. "Jij hebt vast wel andere dingen aan je kop." Een begrijpend mens, die vader van mij. Wij namen afscheid en hij ging met mijn moeder naar Amsterdam om er een dagje van te maken. Ik ging aan boord waar Roelf Kanon op me zat te wachten.
Waar blijft de tijd. Toen was geluk écht heel gewoon ...
Ik zou rustig nog een halfuurtje kunnen doorgaan, maar ik moet verder. Ik moet proberen om voor de muziek aan te blijven lopen.