Re: Rotterdam toen
Geplaatst: 07 okt 2019 19:00
Na de terugtrekking van de geallieerde legers in 1940 uit Duinkerken, zijn er grote hoeveelheden militair materieel op de Franse stranden achtergebleven. Zo ontstond er een acute militaire noodzaak deze verliezen zo snel als mogelijk met nieuwe voertuigen te compenseren. Als gevolg van de al enige jaren durende economische depressie is er in Amerika en Canada bij Chevrolet, GM, Ford, Dodge en Chrysler een terugval in de vraag naar civiele vrachtwagens te zien wat zorgt voor veel overcapaciteit in de autofabrieken. De Grote Amerikaanse fabrieken van Dodge en Ford lagen ten zuidoosten van Detroit, net in Canada, en Chevrolet had een grote fabriek in Oshawa aan de kust van het Lake Ontario. Door het ontstane acute tekort aan militaire voertuigen kwam een intensieve samenwerking tussen Chevrolet en Ford op het gebied van ontwerp en productie van onderdelen opgang en maakte een sterke stijging van de militaire voertuigproductie in korte tijd mogelijk en konden de ontstane tekort snel op gevuld worden.
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van de Canadese productiecapaciteit voor automobielen al in gebruik voor het maken van militaire voertuigen. De meeste CMP voertuigen kwamen uit de fabrieken van CMP, wat staat voor Canadian Military Pattern truck, was het resultaat van een Brits-Canadees samenwerking verband. In de oorlog zijn bijna 400.000 exemplaren van deze klasse van de lopende band gerold... Zo leverde Canada ook voertuigen in bouwpakketten aan andere Britse Gemenebest landen die ze lokaal, eventueel met lokale toeleveranciers, assembleerden. Van alle geproduceerde vrachtwagens in Canada, was het aandeel van de CMPs ongeveer 50%. De meest voorkomende CMP was de 4x4 vrachtwagen met een toegestaan maximaal laadvermogen van 3 ton (inclusief de modellen C60S, C60L, F60S en F60L). Van deze versie zijn 209.000 stuks gefabriceerd. Verder zijn ongeveer 9.500 4x4 chassis gebruikt voor de bouw van pantserwagens. De Canadese productie van militaire voertuigen bestond aanvankelijk uit civiele modellen aangepast voor militair gebruik en later uit specifiek voor het leger ontwikkelde modellen. De aangepaste civiele voertuigen kregen een sterker chassis, grotere banden en een simpelere bestuurderscabine. CMP voertuigen kregen het stuur aan de rechterkant, naar Brits gebruik, terwijl in Canada het stuur aan de linkerzijde de norm was. De nadruk lag op middelzware modellen. De jeep met een laadvermogen van 0,25 ton rolde in grote aantallen uit de Amerikaanse fabrieken en de zware vrachtwagens, met meer dan 3 ton laadvermogen, werden ook in de Verenigde Staten geproduceerd. Tot 1 september 1945 zijn in totaal 857.970 militaire voertuigen geproduceerd in Canada. Hiervan waren 338.299 exemplaren 4x2 voor militaire doeleinden aangepaste civiele voertuigen; 390.273 stuks 4x4, 4x4, 6x6 en 6x6 speciaal voor het leger ontwikkelde voertuigen, de CMPs; 50.241 gepantserde wiel- en rupsvoertuigen en ten slotte 19.663 aanhangwagens (ook CMPs). Na de oorlog zijn veel CMP vrachtwagens in gebruik gebleven, waaronder in Nederland, België, Denemarken, Noorwegen, Portugal, Spanje. Buiten Europa waren landen als Zuid-Afrika, Argentinië, Jordanië, Vietnam en Maleisië. Veel voertuigen zijn direct na de oorlog overgegaan naar civiele bedrijven. . De bouw van de verschillende opbouwen werd uitgevoerd door subcontractors. Zo ontstond een uitgebreide variatie aan CMP’s waaronder een general service (GS), dumper en takelwagen
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van de Canadese productiecapaciteit voor automobielen al in gebruik voor het maken van militaire voertuigen. De meeste CMP voertuigen kwamen uit de fabrieken van CMP, wat staat voor Canadian Military Pattern truck, was het resultaat van een Brits-Canadees samenwerking verband. In de oorlog zijn bijna 400.000 exemplaren van deze klasse van de lopende band gerold... Zo leverde Canada ook voertuigen in bouwpakketten aan andere Britse Gemenebest landen die ze lokaal, eventueel met lokale toeleveranciers, assembleerden. Van alle geproduceerde vrachtwagens in Canada, was het aandeel van de CMPs ongeveer 50%. De meest voorkomende CMP was de 4x4 vrachtwagen met een toegestaan maximaal laadvermogen van 3 ton (inclusief de modellen C60S, C60L, F60S en F60L). Van deze versie zijn 209.000 stuks gefabriceerd. Verder zijn ongeveer 9.500 4x4 chassis gebruikt voor de bouw van pantserwagens. De Canadese productie van militaire voertuigen bestond aanvankelijk uit civiele modellen aangepast voor militair gebruik en later uit specifiek voor het leger ontwikkelde modellen. De aangepaste civiele voertuigen kregen een sterker chassis, grotere banden en een simpelere bestuurderscabine. CMP voertuigen kregen het stuur aan de rechterkant, naar Brits gebruik, terwijl in Canada het stuur aan de linkerzijde de norm was. De nadruk lag op middelzware modellen. De jeep met een laadvermogen van 0,25 ton rolde in grote aantallen uit de Amerikaanse fabrieken en de zware vrachtwagens, met meer dan 3 ton laadvermogen, werden ook in de Verenigde Staten geproduceerd. Tot 1 september 1945 zijn in totaal 857.970 militaire voertuigen geproduceerd in Canada. Hiervan waren 338.299 exemplaren 4x2 voor militaire doeleinden aangepaste civiele voertuigen; 390.273 stuks 4x4, 4x4, 6x6 en 6x6 speciaal voor het leger ontwikkelde voertuigen, de CMPs; 50.241 gepantserde wiel- en rupsvoertuigen en ten slotte 19.663 aanhangwagens (ook CMPs). Na de oorlog zijn veel CMP vrachtwagens in gebruik gebleven, waaronder in Nederland, België, Denemarken, Noorwegen, Portugal, Spanje. Buiten Europa waren landen als Zuid-Afrika, Argentinië, Jordanië, Vietnam en Maleisië. Veel voertuigen zijn direct na de oorlog overgegaan naar civiele bedrijven. . De bouw van de verschillende opbouwen werd uitgevoerd door subcontractors. Zo ontstond een uitgebreide variatie aan CMP’s waaronder een general service (GS), dumper en takelwagen