Nievelt Goudriaan & Co
FEDON
ex ALGORAB - 1960 built by Van der Giessen de Noord, Alblasserdam | 1977 sold to Greek Holland Shipping, Greece renamed Ifestos, 1979 sold to Dionikos Shipping Co. renamed Fedon, 1980 during Iraq/Iran war heavy damaged and declared total loss in Shatt Al Arab river, 1983 wreck sold renamed Demon. 6,723 BRT
Van Nievelt, Goudriaan & Co's Stoomvaart Maatschappij (NIGOCO) te Rotterdam.
Korte beschrijving van de periode 1905 (oprichting) t/m 1945 (einde W.O.II).
Op 1 januari 1905 werd door A.J.M. Goudriaan en H.Avan Nievelt twee nieuwe bedrijven opgericht t.w.
" Van Nievelt, Goudriaan & Co V.o.F. expeditie en cargadoorsbedrijf van Van Nievelt & Co.
" Van Nievelt, Goudriaan & Co's Stoomvaart Maatschappij NV.
In datzelfde jaar werd het eerste schip "Alioth" (ex Pionier) in de vaart gebracht.
In 1911 waren er zes schepen in de vaart t.w. Alioth, Mizar, Phecda, Megrez, Alkaid en Merak en op 14 december kwam daar de Poolster nog bij terwijl er twee schepen Dubhe en Alcor bij de R.D.M. in aanbouw waren.
Al met al een voortvarende start van deze nieuwe rederij.
In de jaren gedurende W.O. I werden er forse verliezen geincasseerd ondanks de neutraliteit van Nederland. Al op 2 augustus 1914 werd de Alcor als blokkadeschip tot zinken gebracht in de haven van Hango. Op 21 november 1917 ging de Megrez verloren door kanonvuur van de U-53. Op 6 augustus 1918 ging de Merak verloren door kanonvuur van de U-140. Op 11 juni 1918 strandde de Alcor (2) met een Amerikaanse bemanning aan boord en ging eveneens verloren. Op 29 januari 1916 liep de Thuban op een mijn maar bleef behouden. Op 26 april 1916 liep de Dubhe eveneens op een mijn maar kon worden behouden.
Er werden niet alleen verliezen geleden. Door de hoge vrachtprijzen werden er in 1914/1915 totaal vijf nieuwe schepen bij de R.D.M. besteld waardoor de vloot in 1916 uit veertien schepen bestond met nog twee schepen in aanbouw.
In 1918 kocht men tien nieuwe kleine schepen van de Stoombootrederij v/h J & A van der Schuijt die in de jaren 1918-1920 werden afgeleverd. Twee hiervan de Targis en de Murla hebben geen deel uitgemaakt van de NIGOCO-vloot. Lang zijn ze tien schepen niet in dienst geweest. In 1920 werden ze geruild voor twee nieuw in aanbouw zijnde schepen van de Duitse Roland Linie. Deze twee schepen kwamen als Aldebaran en Alderamin in de vaart.
Op 30 april 1920 werd de V.N.S. opgericht waarin NIGOCO voor 10% in participeerde. De Holland-Oost Azie Lijn kwam onder leiding van de S.M.N. en NIGOCO.
In hetzelfde jaar werd de lijndienst op Zuid Amerika opgezet. In het begin met steun van de H.A.L. Van NIGOCO kwamen de Albireo, Alcor, Algenib, Alphard, Mirach en Procyon op deze lijn te varen. In de jaren 1921 en 1922 werden daar nog daar nog eens negen schepen aan toegevoegd.
In 1925 bestond de vloot uit twaalf trampschepen (wilde vaart) en elf lijndienstschepen.
Opmerkelijk is de redding door de Alhena van 536 opvarenden van het Italiaanse passagiersschip Principessa Mafalda die om onduidelijke reden zonk op 25 oktober 1927 voor de kust van Brazilie.
In 1928 trok de H.A.L. zich terug uit de RZAL (Rotterdam Zuid Amerika Lijn) waardoor op 1 juni NIGOCO het alleen beheer uitoefende.
Vanaf 1931, de beruchte crisisjaren, werd op zes schepen na, de gehele vloot opgelegd. In 1934 trad een lichte verbetering op waardoor driekwart van de schepen weer in de vaart waren.
In 1937 liet Unilever vier schepen op Duitse werven bouwen om daarmee hun tegoeden in Duitsland vrij te maken. De schepen werden in overleg met NIGOCO gebouwd en doorverkocht. De Alioth werd in hetzelfde jaar opgeleverd later gevolgd door de Alkaid, Alphacca en Algenib. (op de laatste heb ik een reis gemaakt van 25-10-1957 t/m 16-01-1958).
In 1938 werd op de Alphacca en Alpherat de passagiersaccommodaties uitgebreid van 12 naar 24 passagiers.
In 1939 werd een order geplaatst voor vier nieuwe schepen met een accommodatie voor 52 passagiers.
Op 9 mei 1940 lagen de Alkaid en Aldebaran voor anker bij Vlissingen. In opdracht van de Nederlandse regering vertrokken ze naar Rotterdam. Op 10 mei voeren ze in de vroege ochtend de Nieuwe Waterweg op en meerden af bij de Aludra die al enkele dagen in Rotterdam lag. Alle drie de schepen vielen in Duitse handen.
In mei 1940 waren er buiten de hierboven drie genoemde schepen nog negentien schepen in de vaart bij NIGOCO. Gedurende de oorlogsjaren gingen in totaal elf schepen verloren welke afzonderlijk behandeld zullen worden.
Na de oorlog kwamen er vier Liberty-, drie Victory- en een Empire-schip in dienst. (serieschepen uit W.O. II).
Liberty-schepen waren de Alamak, Alcyone, Alderamin en Aludra. (Op de eerste heb ik een reis gemaakt van 20-12-1956 t/m 29 mei 1957 waaronder een oversteek in de winter naar Noord Amerika een belevenis op zich !).
Victory-schepen waren de Alphacca, Alpherat en Alwaki. Empire-schip was de Alchiba.
Koos Los
Korte beschrijving van de periode 1905 (oprichting) t/m 1945 (einde W.O.II).
Op 1 januari 1905 werd door A.J.M. Goudriaan en H.Avan Nievelt twee nieuwe bedrijven opgericht t.w.
" Van Nievelt, Goudriaan & Co V.o.F. expeditie en cargadoorsbedrijf van Van Nievelt & Co.
" Van Nievelt, Goudriaan & Co's Stoomvaart Maatschappij NV.
In datzelfde jaar werd het eerste schip "Alioth" (ex Pionier) in de vaart gebracht.
In 1911 waren er zes schepen in de vaart t.w. Alioth, Mizar, Phecda, Megrez, Alkaid en Merak en op 14 december kwam daar de Poolster nog bij terwijl er twee schepen Dubhe en Alcor bij de R.D.M. in aanbouw waren.
Al met al een voortvarende start van deze nieuwe rederij.
In de jaren gedurende W.O. I werden er forse verliezen geincasseerd ondanks de neutraliteit van Nederland. Al op 2 augustus 1914 werd de Alcor als blokkadeschip tot zinken gebracht in de haven van Hango. Op 21 november 1917 ging de Megrez verloren door kanonvuur van de U-53. Op 6 augustus 1918 ging de Merak verloren door kanonvuur van de U-140. Op 11 juni 1918 strandde de Alcor (2) met een Amerikaanse bemanning aan boord en ging eveneens verloren. Op 29 januari 1916 liep de Thuban op een mijn maar bleef behouden. Op 26 april 1916 liep de Dubhe eveneens op een mijn maar kon worden behouden.
Er werden niet alleen verliezen geleden. Door de hoge vrachtprijzen werden er in 1914/1915 totaal vijf nieuwe schepen bij de R.D.M. besteld waardoor de vloot in 1916 uit veertien schepen bestond met nog twee schepen in aanbouw.
In 1918 kocht men tien nieuwe kleine schepen van de Stoombootrederij v/h J & A van der Schuijt die in de jaren 1918-1920 werden afgeleverd. Twee hiervan de Targis en de Murla hebben geen deel uitgemaakt van de NIGOCO-vloot. Lang zijn ze tien schepen niet in dienst geweest. In 1920 werden ze geruild voor twee nieuw in aanbouw zijnde schepen van de Duitse Roland Linie. Deze twee schepen kwamen als Aldebaran en Alderamin in de vaart.
Op 30 april 1920 werd de V.N.S. opgericht waarin NIGOCO voor 10% in participeerde. De Holland-Oost Azie Lijn kwam onder leiding van de S.M.N. en NIGOCO.
In hetzelfde jaar werd de lijndienst op Zuid Amerika opgezet. In het begin met steun van de H.A.L. Van NIGOCO kwamen de Albireo, Alcor, Algenib, Alphard, Mirach en Procyon op deze lijn te varen. In de jaren 1921 en 1922 werden daar nog daar nog eens negen schepen aan toegevoegd.
In 1925 bestond de vloot uit twaalf trampschepen (wilde vaart) en elf lijndienstschepen.
Opmerkelijk is de redding door de Alhena van 536 opvarenden van het Italiaanse passagiersschip Principessa Mafalda die om onduidelijke reden zonk op 25 oktober 1927 voor de kust van Brazilie.
In 1928 trok de H.A.L. zich terug uit de RZAL (Rotterdam Zuid Amerika Lijn) waardoor op 1 juni NIGOCO het alleen beheer uitoefende.
Vanaf 1931, de beruchte crisisjaren, werd op zes schepen na, de gehele vloot opgelegd. In 1934 trad een lichte verbetering op waardoor driekwart van de schepen weer in de vaart waren.
In 1937 liet Unilever vier schepen op Duitse werven bouwen om daarmee hun tegoeden in Duitsland vrij te maken. De schepen werden in overleg met NIGOCO gebouwd en doorverkocht. De Alioth werd in hetzelfde jaar opgeleverd later gevolgd door de Alkaid, Alphacca en Algenib. (op de laatste heb ik een reis gemaakt van 25-10-1957 t/m 16-01-1958).
In 1938 werd op de Alphacca en Alpherat de passagiersaccommodaties uitgebreid van 12 naar 24 passagiers.
In 1939 werd een order geplaatst voor vier nieuwe schepen met een accommodatie voor 52 passagiers.
Op 9 mei 1940 lagen de Alkaid en Aldebaran voor anker bij Vlissingen. In opdracht van de Nederlandse regering vertrokken ze naar Rotterdam. Op 10 mei voeren ze in de vroege ochtend de Nieuwe Waterweg op en meerden af bij de Aludra die al enkele dagen in Rotterdam lag. Alle drie de schepen vielen in Duitse handen.
In mei 1940 waren er buiten de hierboven drie genoemde schepen nog negentien schepen in de vaart bij NIGOCO. Gedurende de oorlogsjaren gingen in totaal elf schepen verloren welke afzonderlijk behandeld zullen worden.
Na de oorlog kwamen er vier Liberty-, drie Victory- en een Empire-schip in dienst. (serieschepen uit W.O. II).
Liberty-schepen waren de Alamak, Alcyone, Alderamin en Aludra. (Op de eerste heb ik een reis gemaakt van 20-12-1956 t/m 29 mei 1957 waaronder een oversteek in de winter naar Noord Amerika een belevenis op zich !).
Victory-schepen waren de Alphacca, Alpherat en Alwaki. Empire-schip was de Alchiba.
Koos Los