Naar zee...

Een gezellig, leuk en informatief Scheepvaartforum
Theo Horsten (R.I.P.)

Re: Naar zee...

Bericht door Theo Horsten (R.I.P.) »

------------------------------------------- Afbeelding--Afbeelding
----------------------------------------------Antwerpen-tekening Alfons Vermeir (1905-1994)---------------------------Warnemünde 1951 - Foto via Hans de Graaf -Lightphoto


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------Naar zee... (3)
------------------------------------------------------------------------------------------------------ Een zorgeloze zomer...


Op woensdagmorgen 11 juli 1951 deden mijn ouders 's morgens de deur van hun huis in het Zweedse Dorp in Eindhoven op slot en gingen met een taxi naar het station. Die taxirit kostte toen 2,25. Dat was hetzelfde als nu 8 euro, maar voor diezelfde rit betaal je vandaag 12 euro. Ze namen de trein naar Breda: 2 x enkele reis à 2,95. Dat zou nu € 10,46 zijn. Vandaag betaal je voor een enkele reis Eindhoven-Breda 10,20. Taxi's zijn 50 procent duurder geworden, terwijl het reizen per trein nog net zo duur - of net zo goedkoop - is als in 1951.

Afbeelding--Afbeelding--Afbeelding--Afbeelding

Ik put deze kennis uit de vier velletjes ruitjespapier waarop mijn vader een beknopt verslag schreef van de reis die ze toen met de Jan Kreumer maakten. Foto's van die reis heb ik helaas niet, die kwamen een jaar later pas, toen ze in de zomer opnieuw een reis meegingen. Die tweede reis hield hij ook een veel netter journaal bij, keurig in een boekje, maar ook deze vier, wat slordige velletjes papier zijn voor mij bijzonder waardevolle stukjes van de grote legpuzzel waar ik al jaren mee bezig ben. Het gaat me niet om de prijzen van taxi en trein - of: Koffie-cigaretten Breda f 3,50 - hoewel het best leuk is om dat terug te rekenen naar vandaag. Aan de hand van dit soort gegevens probeer ik me voor de geest te halen hoe mijn ouders toen waren. Mijn zuster zal thuisgebleven zijn om voor huis en hond te zorgen, maar zij gingen op stap.
Het ging van Breda per auto verder naar Antwerpen. Met wie zijn auto, dat weet ik niet. Ik denk dat Jaap vanuit Antwerpen even naar huis, naar Vlaardingen was geweest en door het taxibedrijf waar hij een contract mee had, weer werd teruggebracht. Hoe het ook zij, om één uur die middag waren ze aan boord en zullen ze waarschijnlijk om te beginnen een potje bier en een borreltje hebben gedronken, want daar was het natuurlijk een uitgelezen tijd voor en na zo'n reis kan men wel een verfrissing gebruiken. Ik herinner me daar niets, maar dan ook helemaal niets van. Wat ik nog wél weet, dat is dat we daar in Antwerpen vaten moesten laden, ik meen dat het palmolie was, bestemd voor Rostock, toen nog in de DDR. Toen we klaar waren hadden de tallyman van de wal en stuurman Floris Grünwald een verschil. Ik meen dat Floris twee minder had geteld. Dat dispuut met die Belgische afscheper liep hoog op, dat weet ik nog, vooral omdat een en ander zich voornamelijk aan dek afspeelde. Anders had ik het niet kunnen weten, want de salon was voor mij verboden terrein. Floris hield voet bij stuk, maar die Belgische tallyman ook. Mijn vader bemoeide zich er ook mee en ik meen, nee, ik weet vrijwel zeker dat hij de eerste was die de woorden "lossen op kosten van ongelijk" in de mond nam.
Dat ging aan. "Hoe zeker ben je?" vroeg neef Jaap aan Floris.
"Heel zeker," zei Floris.
"Zo zeker dat je dat aandurft: lossen, tellen en opnieuw laden op kosten van ongelijk?"
"Ja," zei Floris heel kalm, zonder aarzelen en zonder met zijn ogen te knipperen.
Toen haalden de Belgen bakzeil en gingen akkoord met Floris zijn telling.
Later bekende hij helemaal niet zo zeker van zijn zaak te zijn geweest en dus was het puur een kwestie geweest van wie de sterkste zenuwen had en het eerste met zijn ogen knipperde. Hoeveel we uiteindelijk uitgelost hebben, weet ik evenmin, maar het incident zelf staat me bij alsof het vandaag is gebeurd. Dat leerde ik die dag: "Een geschil beslissen op kosten van ongelijk." Toch niet onbelangrijk.

We vertrokken die avond om zes uur van Antwerpen en lagen 's nachts om twee uur in Vlissingen om te bunkeren en te provianderen. Diezelfde middag om twee uur gingen we verder, via het Kielerkanaal, waarna we op zaterdagmorgen 14 juli in Holtenau doorgeschut waren. Ik vraag me af hoe mijn vader dat beleefde, die confrontatie met Duitsers en dan vooral de Duitse loodsen. Ik herinner me nog heel goed hoe de stemming toen was, zes jaar na de oorlog en hoe voorzichtig die loodsen en andere officials toen waren om vooral niemand tegen de haren in te strijken of tegen de schenen te schoppen. Hij moet die zaterdagmorgen daar in de Kieler F￶rde en de Kielerbocht zijn ogen uitgekeken hebben. Het lag daar toen bijna tot aan Kiel vuurschip nog vol met wrakken waar je met verminderde vaart tussendoor slingerde en overal waren ze druk aan het bergen. Het heeft jaren geduurd voordat het daar schoon was. Recentelijk, mei 2013, zijn er in de Kieler Bocht op een diepte van 18 meter nog twaalf Engelse grondmijnen gevonden. In elke mijn zit 425 kilo TNT. Die zijn inmiddels onschadelijk gemaakt. In totaal vond de Duitse marine langs de vaarroute 85 objecten die nader oinderzoek behoeven. En dat bijna zeventig jaar na de oorlog.
Ook vraag ik me af hoeveel hij wist van de bestemmingshaven, Rostock. Of hij wist dat daar een enorme vliegtuigfabriek van Heinkel stond, waar de Heinkel He-111 P4 werd geproduceerd, een bommenwerper-torpedovliegtuig dat een belangrijk aandeel had in de Battle of the Atlantic en het dus ook op hem voorzien had. Die Heinkel vliegtuigfabrieken vormden samen met de Neptun Werft een zeer belangrijk onderdeel van de Duitse oorlogsindustrie met als gevolg dat ze van het begin af aan een doelwit waren voor de RAF.

Afbeelding Afbeelding Afbeelding Afbeelding

Op zaterdagavond kwamen we binnen. We gingen niet door naar Rostock, maar bleven in Warnemünde. Dat was in 1951 een grauwe, armoedige bedoening, die me deed denken aan de laatste twee oorlogsjaren in Nederland. Schade door die zware bombardementen zoals die hierboven worden beschreven, kan ik me niet herinneren. Dat puin moet in die zes jaar die inmiddels waren verstreken zijn opgeruimd. Ik herinner me winkels met lege, stoffige etalages of alleen maar wat kartonnen reclamedingen, precies zoals in 1944-'45 in Nederland. Of winkels met alleen maar prullerige souvenirs of boeken met propaganda voor het arbeidersparadijs. De Oost-Duitse mark was uiten de DDR zo goed als niets waard, maar officieel moest je in een kantoortje bij de poort het buitenlands geld dat je bij binnenkomst had aangegeven, wisselen tegen dezelfde koers als de West-Duitse mark. Terugwisselen kon niet meer en de uitvoer van Oost-Duitse marken was ook verboden, dus wat je had, moest op. Er waren allerlei manieren om dat wisselen aan de poort te omzeilen en eenmaal buiten kon je een koers van wel 1 op 10 krijgen maar je moest wel uitkijken, want volgens zeggen stonden er op deviezensmokkel de meest verschrikkelijke straffen. Je kon bij de poort gefouilleerd worden en als er dan buitenlandse valuta werden aangetroffen die je niet had aangegeven, dan was je de klos. Dat geld was je dan alzo kwijt, maar ze je konden je volgens zeggen ook gelijk maar tegen een paar ouwe olievaten zetten en je met een roestige kogel doodschieten. Dat was natuurlijk een tikje overdreven, maar er kwam wel gelazer van en dat moest je in Oost-Duitsland niet hebben. Een manier om bij dat fouilleren niet gesnapt te worden, was het geld heel klein op te vouwen en met pleisters achter je ballen te plakken. Dat zei men. Ik had zo weinig geld dat dat voor mij niet loonde, maar ik herinner me in het toilet van de eerste kroeg buiten de poort nog wel de rauwe kreten van mensen die dat geld dan weer lostrokken. Tja, voor een avondje goedkoop stappen moest je iets over hebben, nietwaar?
Toch kon ook ik gaan stappen, want één extra pakje sigaretten mee naar buiten nemen, was al voldoende voor een geslaagde avond en dat lukte wel. Ik weet niet meer wat dat opleverde, maar toch minstens vijftien van die waardeloze marken, terwijl een potje bier in de beste kroeg nog geen 50 pfennig kostte. Het was dan wel een grauwe boel, maar in de kroegen was het druk en overal was levende muziek. Een jaar of zo later ben ik er nog een paar keer geweest en toen heb ik dapper deelgenomen aan de feestelijkheden. Floris Grünwald zag kans om twee pakken Douwe Egberts Roodmerk mee naar buiten te nemen en die kon gelijk een orgie aanrichten. Misschien heeft hij dat de tweede avond ook wel gedaan, maar die eerste avond ging hij met mijn ouders en neef Jaap de wal op. Ze gingen naar Intourist, de Russische organisatie die niet alleen in de Sovjet-Unie, maar ook in het door de Russen bezette gedeelte van Duitsland hotels en restaurant exploiteerde waar buitenlanders hun geld mochten achterlaten. In Warnemnde was dat een grote zaaak - een zaak met spiegels, zou mijn vader hebben gezegd - met veel licht en veel muziek en alles te eten en te drinken wat je maar wilde hebben. Mijn vader besteedde daar tien gulden, lees ik hier. Ik denk dat hij daar flink wat marken voor heeft gekregen.
Na wat omzwervingen kwamen Pietje Toet en ik daar op den duur ook terecht, want iedereen was welkom, zolang je maar netjes in de kleren zat en een paar centen in je zak had. Nou, dat hadden wij. Niet veel, maar toch genoeg om daar aan een tafeltje te zitten en naar de mziek te luisteren, een pilsje te drinken en - omdat we zagen dat anderen dat bestelden - elk een grote schaal aardbeien met slagroom te eten. Toen was geluk heel gewoon. Het eten aan boord was goed, maar op een schip zonder koelkast waren de mogelijkheden toch beperkt. Verse melk was er nooit, laat staan slagroom, dus voor ons kon de avond niet meer stuk.
Zoals op het detail van mijn vaders verslag hieronder te zien is, sloeg mijn vader daar bij Intourist maar liefst een tientje stuk. Dat had hij vast niet op de legale manier gewisseld, maar waarschijnlijk of via neef Jaap, of via Floris Grünwald omgezet in zeker honderd mark, dus die zullen zich ook best hebben vermaakt. Gelukkig vertrokken we pas op dinsdag van Warnemünde naar Kotka, anders had hij het niet eens allemaal kunnen besteden.

------------------------------------------Afbeelding---Afbeelding

We voeren naar Kotka om daar gezaagd hout te gaan laden voor Southampton. Ik herinner me daar niets meer van; ik kwam later zo vaak in Kotka en dus is het niet verwonderlijk dat die ene speciale reis in juli 1951 volledig uit mijn geheugen verdwenen is. Ik moet daarom helemaal op mijn vaders aantekeningen afgaan. Zoals toen in Kotka te doen gebruikelijk voor schepen die gezaagd hout kwamen laden, ankerden we op de rede en werd de lading in bakken langszij gebracht. We lagen het weekend over en pa en ma waren met vakantie, dus die gingen zowel op zaterdagavond als op zondagavond de wal op waar ze de eerste avond 27 en de tweede avond 28 gulden stuksloegen.
Op dinsdag waren we beladen met 110 standaard hout, wat voor dat potje van 300 ton lang niet slecht was. Zoals elders al genoemd, betaalde het 14 pond en 10 shilling per standaard, wat in 1951 erg veel geld was. De totale vracht was, omgerekend, 17.000 gulden. We waren op 17 juli leeg in Warnemünde, dus daar begon de houtreis, terwijl we op 2 augustus leeg waren in Southampton. Dat wilde zeggen dat de reis 16 dagen in beslag nam, wat betekende dat het schip ruim 1000 gulden per dag opvoer. Dat zou nu, in 2014, ruim 3700 euro zijn, een fantastisch bedrag voor een dergelijk scheepje van 300 dwt, met een 200 pk Deutz die, volle kracht, nog geen 800 liter gasolie per 24 uur kostte en met maar 7 man aan boord.
Ter vergelijking en om die 3700 euro per dag die dat nu zou zijn in het juiste perpectief te plaatsen: een schip als hieronder, een containerschip met een capaciteit van 3752 TEU, 53.000 dwt, een MAN-B&W van dik 35.000 pk die, iets van 100 ton per dag verstookt, reden waarom ze al heel lang geen volle kracht meer varen, werd een jaar geleden vercharterd voor 6000 dollar per dag, wat overeenkomt met ongeveer 4300 euro.

Die 17.000 gulden voor een enkele houtreis, betekende dat je een dergelijk schip begin vijftiger jaren in twee jaar vrij kon varen waarna je de mastkloten mocht vergulden. Het betekende tevens dat iedereen die een paar centen achter de hand had - boeren, advocaten, tandartsen, rijkgeworden bakkers, slagers en paardenhandelaren - zich een kuster kocht. Dat snelle vrijvaren lukte alleen als de vrachten inderdaad zo hoog bleven en je in een jaar geen grote tegenslagen kreeg zoals aanvaringen, strandingen of werkelijk grote machineproblemen zoals een gebroken krukas of een gescheurd ondercarter dat toen nog niet gemetalockt kon worden. Een dosis geluk was dus vereist, maar dat heb je tenslotte altijd nodig.

------------------------------Afbeelding---Afbeelding
-------------------------------3700 per dag------------------------------------------------------------------------4300 per dag

We voeren naar Southampton en vandaar in ballast terug naar Rotterdam. Op vrijdag 3 augustus lagen we ‘s middags om vier uur vast in de Keilehaven en was voor mijn ouders de reis afgelopen. Ze waren 22 dagen met vakantie geweest en op maandag moest mijn vader weer terug naar Philips. Wat wij daarna gingen doen, zou ik werkelijk niet meer weten. Gewoon doorvaren, zoveel mogelijk houtreizen maken. Zout voeren we in die dagen nog niet, wel kunstmest, maar dat deden we voornamelijk ’s winters en zover was het nog niet. Of klei, uit de Limfjord naar Colchester en een enkele keer ook de Oostzee in.
In september, begin oktober 1951 was er voor wat betreft de bemanning het een en ander veranderd. Floris was nog steeds stuurman, maar mijn vaders jongere broer, Willem, de man die als olieman bij de Lloyd had gevaren en zo beschadigd uit de oorlog was gekomen, zoals ik in een vorige bijdrage vertelde, was nu machinist bij ons aan boord, De kok was nieuw, een zekere C - ik meen dat dat voor Cor stond – Esser, die van de Bill-S kwam. Ook weer zo vreemd, dat je dat wel onthoudt en de voornaam van de man niet. De nieuwe matroos was Meinte Sijtsma, een grote, grove kerel die van Terschelling kwam, een prima matroos die twee seizoenen met de Willem Barendsz op walvisvaart was geweest. Daar kon hij heel wat van vertellen en dat deed hij ook. Bovendien had hij zijn poolkleding meegebracht, wat ook een dankbaar gespreksonderwerp was. Hij had zelfs elektrisch verwarmde laarzen die, zo vertelde hij, speciaal werden gebruikt als je op de walvisvaarder achter de winch moest staan. Het waren nog steeds warme laarzen, maar de elektrische aansluiting ontbrak bij ons aan boord uiteraard. We hadden niet eens een verwarmd stuurhuis! De as die van de stuurkolom naar de kettingoverbrenging achter het stuurhuis en de stang van de keerkoppeling, liepen over de vloer door de achterwand van het stuurhuis en zodoende kon het akelig tochten rond je voeten. Maar je wist niet beter.
De dagen werden donker en koud en ik begon steeds meer te eten. De onvoorstelbare hoeveelheden die je als jongen van zeventien jaar kun verstouwen, als het akelig koud is en je hard moet werken. Ik herinner me nog dat ik me een keer in mijn hoekje achter de tafel in die kleine messroom letterlijk klem vrat aan de Portlandcement omdat ik me liet opklooien door kreten als: “Komop, man, neem nog een beetje. Je lust best nog meer." Ik moest een poosje gaan liggen.

De houtvrachten bleven onveranderd hoog en dus bleven we heen en weer jakkeren. Wat heet jakkeren? Het was een min of meer regelmatige vaart. Tussen 1 juni en 1 oktober 1951, de eerste vier maanden dat ik aan boord was, deden we ook precies vier houtreizen. In een vorige aflevering zei ik dat ik vroeger alle reizen die we maakten achter elkaar kon opnoemen, maar dat me dat nu niet meer lukte. Vandaag ben ik er een paar uurtjes voor gaan zitten – want zoveel tijd kost dat – en heb alle aankomst en vertrekdata uit de krantenarchieven gehaald. Ik heb werkelijk alle reizen gevonden, voor mij opnieuw een bewijs hoe prachtig het internet werkt. Ik wist nog dat we na mijn allereerste oversteek - met sla, kroten en andijvie voor Boston - naar Hull gingen en dat we daar aceton in vaten laadden. Nu heb ik teruggevonden dat we daarmee naar Gothenburg gingen. Van Gothenburg ging het naar Halmstad, in Zuid-Zweden en vandaar naar Bo’ness, een mooi haventje in de Firth of Forth dat in 1959 gesloten werd. Daar brachten we geen gezaagd hout, maar pitprops, mijnstutten. Die werden daar in enorme hoeveelheden geïmporteerd en ook dat betaalde goud. Daarna gingen we naar Grangemouth, dat er vlak naast ligt en ook nu nog een drukke haven is, kolen laden voor Kopenhagen, waar de vorige aflevering eindigde met een foto van Pietje Toet en mij op Rådhuspladsen.

Afbeelding-- Afbeelding
-------------------------Bo’ness in een grijs verleden…------------------------------------------------------------------ En zo ligt het dok er nu bij. Het is zelfs geen jachthaven geworden.

Daarna volgde die houtreis met mijn ouders aan boord, van Kotka naar Southampton, een volgende van Rauma naar Amsterdam en opnieuw naar Kotka voor een lading gezaagd hout naar Lowestoft. Op 4 oktober waren we leeg in Lowestoft, staken over naar Rotterdam waar we een lading voor Hamburg kregen, Wat, dat weet ik werkelijk niet meer. Wel weet ik nu weer dat we van Hamburg naar Höganäs gingen, aan de zuidwestkust van Zweden, in Skåne, in de aanloop naar de Sont. Het is een heel oude stad waarvan in 1488 in geschriften voor het eerst melding wordt gemaakt. Halverwege de 17de eeuw stonder er welgeteld zeventien huizen. Rond die tijd werden dicht aan de oppervlakte kolen gevonden, die, als de waterstand laag was, vanaf het strand gewonnen konden worden voor eigen gebruik. Tegen het eind van de 18de eeuw werd er ernst gemaakt met de mijnbouw en werd er zelfs een spoorlijn op houten rails gebouwd om de kolen naar de haven te brengen. Maar door die kolenwinning werden er nog veel meer waardevolle mineralen gevonden zoals poedermetalen. Uit die eerste primitieve kolenmijn groeide Höganäs AB een multinational met vestigingen over de hele wereld en 's werelds grootse fabrikant van poedermetalen. Maar er werden ook enorme kleiafzettingen gevonden, klei van een uniek soort schijnt te zijn en die tot op de dag van vandaag voor allerlei toepassingen wordt gebruikt, voor ovenstenen en allerlei toepassingen in de bouw, maar ook voor keramische producten. Het haventje is in al die jaren nauwelijks veranderd en kan schepen tot maximum 150 meter lengte en een diepgang van niet meer dan 6,5 meter ontvangen.
Wij moesten daar klei laden, voor Abö, in Finland. Twee dagen later waren we klaar en vertrokken. Op donderdagavond 18 oktober arriveerden we in Abö en losten op vrijdag en zaterdag. Die zaterdagmiddag wasten we het ruim zeer zorgvuldig en ik weet nog dat het toen guur, regenachtig weer was. In die tijd van het jaar, derde week oktober, was het alweer vroeg donker en al met al was het een koude, natte, modderige boel. We moesten naar Kristinestad een dikke tweehondervijftig mijl noordelijker in de Bothnische Golf, waar een volgende lading gezaagd hout op ons lag te wachten. Dat was goed een dag varen zodat we mooi op maandagmorgen laadklaar konden liggen. Het weer was niet bepaald gunstig en de vooruitzichten ook niet en misschien zou het beter zijn geweest als we niet waren gaan varen en een betere gelegenheid hadden afgewacht. Maar die lading lag daar en niemand wilde onnodig tijd verspelen en daarom besloot neef Jaap op een tussenoplossing. Met mijn kennis van nu zou ik misschien hetzelfde hebben gedaan. Hij besloot de volgende morgen, zondagmorgen, vroeg te gaan varen en dan onder loodsaanwijzing zover als maar mogelijk was binnendoor naar het noorden, bij voorkeur helemaal tot Kristinestad. De wind zat in het zuiden en het zuidwesten, dus als we eenmaal voldoende hoogte hadden gehaald, konden we daarna misschien schuin voor het lapje naar Kristinestad varen en daar nog steeds op maandagmorgen vastliggen. Ik zou dan het zekere voor het onzekere hebben genomen en, om wachttijd met de daaraan verbonden kosten te voorkomen, geen ploegen voor maandagmorgen, maar voor maandagmiddag één uur hebben besteld. Hoe het ook zij: besloten werd dat we zondagmorgen om zes uur, uiterlijk halfzeven zouden gaan varen. Dan ging je naar de dag toe en konden we een mooi eind komen, voordat het weer donker zou worden. Dat was de redenering en de motivatie voor die tussenweg.

-------------------------Afbeelding--Afbeelding
-------------------------Turku

Die zaterdagavond ging ik met Meinte Sijtsma de wal op. Zelfs op zaterdag was het in Abö op een gure oktoberavond geen wilde boel, maar we zochten toch naar wat vertier en vonden dat ook. Op een eerste verdieping boven een aantal winkels was een grote zaak waar het erg druk was en waar op het podium een aantal kerels een hoop lawaai maakten met twee trekharmonika’s twee violen en een oude piano. Dat ging gepaard met gezang en veel gestamp van laarzen en nu en dan een wilde kreet, maar iedereen leek het erg mooi te vinden en dus vonden wij dat ook. Het was in die tijd in Finland een heel gedoe om een potje bier te krijgen, laat staan een borreltje. Daar moest je verplicht bij eten en daarom bestelden we het kleinste verplichte menu en dronken een pilsje. Nu had Meinte aan boord al het een en ander ingenomen waardoor hij in een wat jolige stemming was. Bovendien had hij een platluis met jenever in de binnenzak waarvan hij zo nu en dan op het toilet een slokje ging nemen en na enige tijd zongen en stampten wij lustig mee met de muziek.
Op zeker moment scharrelt er een heilsoldate door het etablissement, een al wat oudere, wat gezette vrouw, een beetje een schommel, zeg maar. Hoe oud ze was moet ik schatten, want als je zeventien bent lijkt iemand van veertig al verschrikkelijk oud, terwijl die standaard Leger-des-Heilsregenjas en dat ouderwetse hoedje haar mogelijk ook nog ouder deden lijken dan ze was, maar als ik aan haar terugdenk - en ik zie haar nog haarscherp voor me - moet ze toch minstens tegen de zestig zijn geweest. Ze moet dus lang geleden al tot heerlijkheid zijn bevorderd. Ze had een collectebus bij zich en verkocht de Finse versie van de Strijdkreet. Op den duur naderde ze ook ons tafeltje en ik zie haar nog aankomen: een wat vermoeide vrouw met een rond, wat blozend, heel viendelijk gezicht. In het Fins moet ze hebben gevraagd of wij belangstelling hadden voor haar blaadje en nog zie ik die rode, door de drank enigszins verhitte, grijnzende kop van Meinte Sijtsma terwijl hij in het Nederlands iets zei wat ik hier niet letterlijk zal herhalen, maar dat er, zeer gekuist, op neerkwam dat ze dat blaadje wel mocht houden, maar dat hij graag een leuk bedrag in haar collectebus zou doen als ze bereid was met hem de liefde te bedrijven. Hij moest vreselijk om zichzelf lachen en ik had ook grote lol. Theoretisch is het vast en zeker niet mogelijk dat iemand op slag nuchter wordt, maar toch heb ik het voor mijn ogen zien gebeuren toen die vriendelijke vrouw ook stralend begon te lachen en in accentloos Nederlands zei: "Ach, bent U Hollander? Ik woon al dertig jaar in Finland, maar oorspronkelijk kom ik uit Arnhem en ik vind het altijd weer fijn om Hollanders te ontmoeten en weer even Nederlands te spreken."
Wat was ik graag met stoel en al door de vloer gegaan en op de begane grond terecht gekomen om van daaruit het pand snel te verlaten. Het ergste was nog dat ze daarna echt nog een poosje gezellig bleef kletsen. Meinte wilde haar hele stapel Strijdkreten opkopen, maar dat wilde ze niet; een kleine bijdrage was meer dan voldoende. Die gaven we. Ruimhartig
Dat was voor ons die zaterdagavond meer dan voldoende vertier geweest en direct daarna zijn we door de regen met zo nu en dan wat natte sneeuw teruggegaan naar de kaai waar de Jan Kreumer lag en zo hadden we gelukkig toch nog een goede nachtrust.

-----------------------------------------------------------------------------------Afbeelding
------------------------------------------------------------------------------------Isokari lighthouse

Zondagmorgen om zes uur kwam Floris porren. De loods kwam aan boord en om half zeven vertrokken we. Het was winderig en miezerig met af en toe gemene buien. We voeren de hele zondag door de krikkemikken. De loods voelde er niets voor om helemaal mee naar Kristinestad te gaan, maar wilde ons tot zes mijl bezuiden het licht van Isokari brengen, waarna Jaap dan, als hij dat zou willen, bij Rauma vuurschip opnieuw een loods kon nemen. Kort voor zessen die avond ging de loods op de afgesproken plaats van boord. Het waaide en het regende en nu en dan was het zicht niet al te best. We hadden geen radar en om in elk geval een beetje bij te houden waar we bleven, ging de log er zoals gewoonlijk onmiddelijk achter terwijl we volle kracht verder naar buiten gingen. Met dat lege schip en deze wind was een matige vaart geen optie omdat we dan te veel zouden driften. Achteruit moest het sectorenlicht van Medelklubben wit blijven, maar om zeven uur viel er een bui in waardoor we het vuur niet meer konden zien. Om kwart over zeven sloeg het noodlot toe.

-------------------------------------------------------------------------Afbeelding


Wordt vervolg...


Tekst ©2014 Theo Horsten

Notice: I am doing my utmost to respect and deal with the copyrights of third parties.
Anyone who feels that his or her rights in connection with the images placed in this topic
have been violated or wronged, is invited to contact the webmaster and indicate the
relevant objections so that appropriate action can and may be taken.

Gebruikersavatar
jdbvos
Berichten: 10559
Lid geworden op: 22 apr 2006 16:17
Locatie: Groningen
Contacteer:

Re: Naar zee...

Bericht door jdbvos »

Je weet ook wel waar je moet stoppen, hè, Alfred Horsten Hitchcock..... :-D
Oost, west...ook best
Bob R.I.P.
Berichten: 3142
Lid geworden op: 19 sep 2008 18:00
Locatie: Langedijk

Re: Naar zee...

Bericht door Bob R.I.P. »

Zo iets heet een cliff hanger. Je bent verzekerd van lezers bij de volgende aflevering.

mvg Bob
't Leven is niet altoid roist met krente, 't is ok welders gortepap die skift is.
Gebruikersavatar
Harry G. Hogeboom
Berichten: 14382
Lid geworden op: 22 jul 2004 02:07
Locatie: Canada

Re: Naar zee...

Bericht door Harry G. Hogeboom »

Om kwart over zeven sloeg het noodlot toe.
Da's de Nautische versie van z'n " Drank en Vrouwen" :mrgreen: :lol:
MVG HGH.
"Don't sweat the small stuff"
Theo Horsten (R.I.P.)

Re: Naar zee...

Bericht door Theo Horsten (R.I.P.) »

Ja, ik vond dat wel een mooi moment om recht werk te maken. :-D
Let ook even op de tijd van plaatsing, voor mij dertien minuten voor middernacht en ik wilde nog even naar Pauw & Witteman kijken die voor mij op die tijd beginnen.
Ik heb nog meer krantenberichten, maar dit was het meest bondige en correcte. Ik begin volgende keer met mijn eigen versie van het gebeurde, een verslag(je) dat ik op dinsdag 23 oktober 1951 schreef, dezelfde datum als dat bericht uit Het Vrije Volk. Ik schreef toen een brief aan mijn vriendinnetje...

Afbeelding--Afbeelding

Nu zullen oplettende lezers waarschijnlijk denken - of zeggen: "Hoe kan die gozer na dik zestig jaar nou toch een btief in zijn bezit hebben die hij aan een ánder schreef?" Wel, dat zit zo.
Dat komt omdat ik zes jaar en één maand later, op 28 november1957, met dat vriendinnetje trouwde. Maar toen, in 1951, was het gewoon een vriendinnetje. Sterker nog: ze deed zelfs dienst als postillon d'amour voor mijn échte liefde. Dat was een bij voorbaat tot mislukken gedoemde, maar wel zeer serieuze en diep ingrijpende affaire.
Maar die brief is dus een zeer betrouwbaar verslag van de ramp, beter dan de krantenberichten en zélfs correcter dan het verslag van de Raad voor de Scheepvaart van 18 februari 1952.
Mogelijk kom ik daar later nog op terug, alhoewel... :shock:

--------------------------------------------------Afbeelding

Ik ga aan aflevering 4 beginnen.

Ik zag dat ik een paar storende fouten had gemaakt. Die heb ik verbeterd.
schokker
Berichten: 241
Lid geworden op: 06 jan 2007 22:21

Re: Naar zee...

Bericht door schokker »

Een kleine kanttekening bij de genoemde daggelden. De 6000USd/dag voor het containerschip is op T/C basis, netto daggeld, dus havengeld en brandstof voor de charteraar. De ruim 1000 gulden/dag voor het potje is bruto vracht, daar moet nog brandstof, havenkosten en zeer waarschijnlijk laadkosten nog af om het netto daggeld op T/C basis te weten.
Neemt niet weg dat er toen voor die tijd erg veel geld is verdiend door die scheepjes.

Groeten

Henk
Theo Horsten (R.I.P.)

Re: Naar zee...

Bericht door Theo Horsten (R.I.P.) »

Uiteraard zijn dat geen zuivere cijfers, maar alleen bedoeld om een indruk te geven. In 1951 betaalde je voor een ton gasolie iets van 35 dollar. Nu bijna 1000.
schokker
Berichten: 241
Lid geworden op: 06 jan 2007 22:21

Re: Naar zee...

Bericht door schokker »

Interessante getallen. In 1990 koste de gasolie tussen de fl200,- en fl250 per 1000ltr en nu rond de 600Euro/cbm
Toen in 1979 met de oliecrisis de gasolie naar fl800,-/cbm ging in plaats van ongeveer fl100,-/cbm stond alles op z'n kop.

Grt

Henk
Theo Horsten (R.I.P.)

Re: Naar zee...

Bericht door Theo Horsten (R.I.P.) »

In 1956-'57 waren de vrachten belangrijk lager en lag je soms op orders te wachten. Men klaagde toen steen en been over de gasolieprijs van 100 gulden per ton.

Om die 1000 gulden per dag die zo'n klein scheepje in 1951 kon opvaren nog wat beter in perspectief te zetten: met zeven man zal er iets van 15 gulden per dag aan voeding zijn besteed.
Een bemanning van 6 koppen plus een kapitein. Die zes man - stuurman, machinist, kok en drie man aan dek - zullen in totaal zo rond de 45 gulden per dag hebben gekost, inclusief sociale lasten, wat toen nog vrijwel niets was. Niet lang daarna beliepen die toch al gauw 30 procent, maar 1951 was nog net in de tijd dat er zegeltjes van een paar dubbeltjes geplakt moesten worden.

Hoeveel een kapitein-eigenaar per maand voor zichzelf gebruikte, kon hij uiteraard zelf bepalen. Hoeveel een zetkapitein toen kon verdienen, weet ik niet en ook niet of die allemaal voor kaplaken voeren. Ik weet wel dat een kapitein van een kuster in 1955-'56 zeer content was met 1000 gulden in de maand. Ik weet niet meer waar ik in 1961 zelf voor begin, maar ik schat dat ik toen ook iets van duizend gulden in de maand zal hebben gehad. Dat was dan inclusief kaplaken. Toen ik eind zestiger jaren op eigen verzoek aflosser werd bij Wagenborg en zowel op de kleinste als de grootste schepen van die tijd voer, had ik 50 gulden per dag varend en 40 gulden als ik thuis was. Dat was een prima gage.
Samenvattend: in 1951 zullen de kosten voor zeven man bemanning, inclusief de kapitein, zo rond de 100 gulden per dag hebben belopen.
Those were the days.
Aad v Staveren (RIP)

Re: Naar zee...

Bericht door Aad v Staveren (RIP) »

Theo een heel goed verhaal tot nu toe. Ik kom in je verhaal verschillende voorvallen tegen die ik zelf ook meegemaakt heb. Het verkopen van Nederlands geld in Strahlsund voor veel meer Oost Duitse marken dan wat je officieel kreeg als je deze inleverde bij de offieciele instantie, dit was in 1957. Ook het verhaal van een Hollandse vrouw die een niet zo'n nette aanzoek krijg en je denkt dat verstaat ze toch niet. Heb het zelfde mee gemaakt in Zuid Frankrijk, waar we een heel mooie dame tegen kwamen en de opmerking gemaakt werd daar zou ik wel graag de koffer mee induiken. Waarop in het Nederlands geantwoord werd, dat zou je zeker wel willen,maar ik ga hier niet op in.
Aad van Staveren


Plaats reactie