Nieuwe scheepvaartboeken
Geplaatst: 25 mar 2010 12:27
ZOJUIST VERSCHENEN:
NEDERLANDSE KOOPVAARDIJSCHEPEN IN BEELD delen 9 en 10
In de serie fotoboekjes van Uitgeverij De Alk over de naoorlogse Nederlandse koopvaardij verschenen tot dusverre acht delen en wel over Wilde vaart, Lijnvaart (2), Passagiersvaart, Tankvaart, Koelvaart en Kleine Handelsvaart (2). Zojuist zijn de delen 9 en 10 uitgebracht en zullen binnenkort in de winkel liggen.
Deel 9 Lijnvaart (3)
In dit deel worden schepen uit de Korte Lijnvaart in beeld gebracht. Vanuit diverse Nederlandse havens hebben in de loop der jaren vele grote en kleine rederijen diensten onderhouden op havens in Groot-Brittannië en Ierland, Noord-Europa, IJsland, de westkust van Frankrijk, het Iberische schiereiland, Marokko en het Middellandse Zee gebied. De grootste spelers in deze zogenaamde ‘korte lijnvaart’ waren na de oorlog de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, Van Nievelt, Goudriaan & Co., Hollandsche Stoomboot Maatschappij en Wm.H. Müller & Co., rederijen die ook belangen hadden in de intercontinentale lijnvaart. Geleidelijk werden de korte lijnen naar Groot-Brittannië en Noord-Europa nagenoeg geheel overgenomen door ferrydiensten, die inmiddels eigendom zijn van grote buitenlandse concerns. In dit eerste deel gewijd aan de Korte Lijnvaart komen zes van de in de negentiende eeuw gestarte rederijen aan bod die ook na de Tweede Wereldoorlog in de conventionele korte lijnvaart actief waren, P.A. van Es & Co., KNSM, Hudig & Veder, Havreboot, Stoomvaart Maatschappij Zeeland en Wm. H. Müller & Co. Aangezien Müller (Batavier) in 1970 werd overgenomen door de KNSM en werd voortgezet als Scheepvaartbedrijf Kroonburgh (naderhand KNSM-Kroonburgh), zijn ook de na die overname nog aangeschafte schepen opgenomen.
Deel 10 Wilde vaart (2)
In het eerste deel van Wilde vaart (NKB deel 1) zijn de schepen van de voor de Tweede Wereldoorlog opgerichte trampvaartrederijen opgenomen. Buiten enkele kleine rederijen, onder meer behorend tot handelmaatschappijen in de energie-branche, die één of enkele schepen aanschaften, waren het vooral de grote lijnvaartreders die vanuit belangenspreiding na de oorlog een wilde vaartdochter opzetten. Zowel SMN, KRL als KPM hebben in de wilde vaart geparticipeerd en hun belangen werden in 1970 samengevoegd in Holland Bulk Transport. Een grote speler werd de Breskense reder Vroon, die op basis van het succes in de kustvaart en vervoer van levend vee, een grote, internationaal opererende rederij wist te ontwikkelen met belangen in onder meer tank-, koel/vries- en containervaart.
In dit deel van ‘Nederlandse koopvaardijschepen in beeld’ zijn de trampschepen opgenomen van de na de Tweede Wereldoorlog in de algemene vrachtvaart gestarte Nederlandse rederijen die één of enkele schepen groter dan 500 brt in hun vloot hebben gehad, zoals - naast bovengenoemde - Montaan, Anker Kolen, RKC, Voigt, Joon, Reederij ‘Amsterdam’, Triton, William Pont, Buisman, Holscher, Kahn, Invotra, Lijnzaad, James Smith e.v.a.
NEDERLANDSE KOOPVAARDIJSCHEPEN IN BEELD delen 9 en 10
In de serie fotoboekjes van Uitgeverij De Alk over de naoorlogse Nederlandse koopvaardij verschenen tot dusverre acht delen en wel over Wilde vaart, Lijnvaart (2), Passagiersvaart, Tankvaart, Koelvaart en Kleine Handelsvaart (2). Zojuist zijn de delen 9 en 10 uitgebracht en zullen binnenkort in de winkel liggen.
Deel 9 Lijnvaart (3)
In dit deel worden schepen uit de Korte Lijnvaart in beeld gebracht. Vanuit diverse Nederlandse havens hebben in de loop der jaren vele grote en kleine rederijen diensten onderhouden op havens in Groot-Brittannië en Ierland, Noord-Europa, IJsland, de westkust van Frankrijk, het Iberische schiereiland, Marokko en het Middellandse Zee gebied. De grootste spelers in deze zogenaamde ‘korte lijnvaart’ waren na de oorlog de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, Van Nievelt, Goudriaan & Co., Hollandsche Stoomboot Maatschappij en Wm.H. Müller & Co., rederijen die ook belangen hadden in de intercontinentale lijnvaart. Geleidelijk werden de korte lijnen naar Groot-Brittannië en Noord-Europa nagenoeg geheel overgenomen door ferrydiensten, die inmiddels eigendom zijn van grote buitenlandse concerns. In dit eerste deel gewijd aan de Korte Lijnvaart komen zes van de in de negentiende eeuw gestarte rederijen aan bod die ook na de Tweede Wereldoorlog in de conventionele korte lijnvaart actief waren, P.A. van Es & Co., KNSM, Hudig & Veder, Havreboot, Stoomvaart Maatschappij Zeeland en Wm. H. Müller & Co. Aangezien Müller (Batavier) in 1970 werd overgenomen door de KNSM en werd voortgezet als Scheepvaartbedrijf Kroonburgh (naderhand KNSM-Kroonburgh), zijn ook de na die overname nog aangeschafte schepen opgenomen.
Deel 10 Wilde vaart (2)
In het eerste deel van Wilde vaart (NKB deel 1) zijn de schepen van de voor de Tweede Wereldoorlog opgerichte trampvaartrederijen opgenomen. Buiten enkele kleine rederijen, onder meer behorend tot handelmaatschappijen in de energie-branche, die één of enkele schepen aanschaften, waren het vooral de grote lijnvaartreders die vanuit belangenspreiding na de oorlog een wilde vaartdochter opzetten. Zowel SMN, KRL als KPM hebben in de wilde vaart geparticipeerd en hun belangen werden in 1970 samengevoegd in Holland Bulk Transport. Een grote speler werd de Breskense reder Vroon, die op basis van het succes in de kustvaart en vervoer van levend vee, een grote, internationaal opererende rederij wist te ontwikkelen met belangen in onder meer tank-, koel/vries- en containervaart.
In dit deel van ‘Nederlandse koopvaardijschepen in beeld’ zijn de trampschepen opgenomen van de na de Tweede Wereldoorlog in de algemene vrachtvaart gestarte Nederlandse rederijen die één of enkele schepen groter dan 500 brt in hun vloot hebben gehad, zoals - naast bovengenoemde - Montaan, Anker Kolen, RKC, Voigt, Joon, Reederij ‘Amsterdam’, Triton, William Pont, Buisman, Holscher, Kahn, Invotra, Lijnzaad, James Smith e.v.a.