Toen geluk nog heel gewoon was
Geplaatst: 27 apr 2008 01:41
Zomaar wat jeugdherinneringen, voor velen een reden om te gaan varen, voor mij dus niet, dat kwam pas later.
Begin jaren vijftig.
Potkacheltje in de huiskamer.
's ochtends vroeg werd de kachel aangestoken met stukkies hout en ouwe kranten bedrenkt met peterolie.
Daarna de kolen erop.
Iedere week kwam de kolenboer langs, zag eruit als een zevende machinist die net klaar was met roetblazen.
De peterolieboer rook heel lekker, misschien ben ik daarom op tankers gaan varen.
De aardappelboer kwam speciaal uit de kop van Noord Holland om bij ons zijn handel te slijten.
Met een vooroorlogse vrachtwagen, ik mocht altijd een stukkie met hem meerijden.
Die man was zo doof als een kwartel en mijn vader was hardhorend, dus het was altijd een belevenis op zich om die twee te horen onderhandelen over de prijs/kwaliteit van de aardappelen, het waren vaak droogkokers die hij in onze maag gesplitst had.
De kruidenier die iedere zaterdag langskwam was bij ons bekend als: Jan Pret.
Jan Pret was kunstfluiter, een hobby die tegenwoordig niemand meer beoefent.
Vrolijk fluitend kwam hij met zijn gruttersmandje de achtertuin binnen en noteerde glimlachend de bestellingen die mijn zeer zuinige moeder deed.
Mijn moeder had altijd wel iets te mekkeren over eerder geleverde waar en dat werd dan gecompenseerd met een mooie aanbieding voor een zacht prijssie voor grote arme gezinnen.
Ik was heel verrast toen ik bij een voetbalwedstrijd van Haarlem bij een blessure opeens Jan Pret het veld op zag draven, hij was namelijk ook EHBO-er.
De melkboer kwam iedere dag langs en de verse melk werd in pannetjes uit de bus getapt middels een literkan en wij kregen altijd een scheutje extra.
De warme bakker kwam ook langs huis evenals de kaasboer en de visboer.
Waarom een vishandelaar de naam visboer had weet ik ook niet, zal misschien te maken hebben met "de Boer opgaan".
Af en toe kwam de scharensliep langs en kreeg het bestek een beurt.
Zelf was ik in die tijd aan het priktollen, knikkeren, Eric de Noormannetje spelen, zweeptollen, sigarenbandjes sparen, vliegeren, karretjes maken van een ouwe kinderwagen, voetballen, honkballen, ouwe kranten ophalen voor een goed doel (een leren knikker), mijn zussies en de buurmeissies pesten als ze aan het touwtje springen waren, een soort kaartspelletje met afgeknipte sigarettenpakjes spelen (Chief Whip, Miss Blanche), dikkoppies vangen in de Jan Gijzenvaart, stekelbaarsies en kroost voor in het aquarium.
De buurman (Dikke Bauer) kwam op zondagmiddag bij ons naar het voetballen luisteren, op de radio distributie) hij had zelf geen radio.
Dikke Bauer was in de oorlog vreemd gegaan, hij liep toen in een groen pakkie rond, maar heeft ons blijkbaar af en toe een beetje gematst, want de hele familie van mijn moeder uit Zandvoort heeft toen in ons ouderlijk huis gebivakkeerd.
Dus nog meer monden die gevoed moesten worden, maar ik zal het verder niet meer over de oorlog hebben.
Want ik ben van na de oorlog en laten we het zo houden, om met de woorden van Wim van de Moolen te spreken.
Zie dat het tied is om te gaan pitt'n.
All the best
Jos
Begin jaren vijftig.
Potkacheltje in de huiskamer.
's ochtends vroeg werd de kachel aangestoken met stukkies hout en ouwe kranten bedrenkt met peterolie.
Daarna de kolen erop.
Iedere week kwam de kolenboer langs, zag eruit als een zevende machinist die net klaar was met roetblazen.
De peterolieboer rook heel lekker, misschien ben ik daarom op tankers gaan varen.
De aardappelboer kwam speciaal uit de kop van Noord Holland om bij ons zijn handel te slijten.
Met een vooroorlogse vrachtwagen, ik mocht altijd een stukkie met hem meerijden.
Die man was zo doof als een kwartel en mijn vader was hardhorend, dus het was altijd een belevenis op zich om die twee te horen onderhandelen over de prijs/kwaliteit van de aardappelen, het waren vaak droogkokers die hij in onze maag gesplitst had.
De kruidenier die iedere zaterdag langskwam was bij ons bekend als: Jan Pret.
Jan Pret was kunstfluiter, een hobby die tegenwoordig niemand meer beoefent.
Vrolijk fluitend kwam hij met zijn gruttersmandje de achtertuin binnen en noteerde glimlachend de bestellingen die mijn zeer zuinige moeder deed.
Mijn moeder had altijd wel iets te mekkeren over eerder geleverde waar en dat werd dan gecompenseerd met een mooie aanbieding voor een zacht prijssie voor grote arme gezinnen.
Ik was heel verrast toen ik bij een voetbalwedstrijd van Haarlem bij een blessure opeens Jan Pret het veld op zag draven, hij was namelijk ook EHBO-er.
De melkboer kwam iedere dag langs en de verse melk werd in pannetjes uit de bus getapt middels een literkan en wij kregen altijd een scheutje extra.
De warme bakker kwam ook langs huis evenals de kaasboer en de visboer.
Waarom een vishandelaar de naam visboer had weet ik ook niet, zal misschien te maken hebben met "de Boer opgaan".
Af en toe kwam de scharensliep langs en kreeg het bestek een beurt.
Zelf was ik in die tijd aan het priktollen, knikkeren, Eric de Noormannetje spelen, zweeptollen, sigarenbandjes sparen, vliegeren, karretjes maken van een ouwe kinderwagen, voetballen, honkballen, ouwe kranten ophalen voor een goed doel (een leren knikker), mijn zussies en de buurmeissies pesten als ze aan het touwtje springen waren, een soort kaartspelletje met afgeknipte sigarettenpakjes spelen (Chief Whip, Miss Blanche), dikkoppies vangen in de Jan Gijzenvaart, stekelbaarsies en kroost voor in het aquarium.
De buurman (Dikke Bauer) kwam op zondagmiddag bij ons naar het voetballen luisteren, op de radio distributie) hij had zelf geen radio.
Dikke Bauer was in de oorlog vreemd gegaan, hij liep toen in een groen pakkie rond, maar heeft ons blijkbaar af en toe een beetje gematst, want de hele familie van mijn moeder uit Zandvoort heeft toen in ons ouderlijk huis gebivakkeerd.
Dus nog meer monden die gevoed moesten worden, maar ik zal het verder niet meer over de oorlog hebben.
Want ik ben van na de oorlog en laten we het zo houden, om met de woorden van Wim van de Moolen te spreken.
Zie dat het tied is om te gaan pitt'n.
All the best
Jos