De Groningse taal
Geplaatst: 20 okt 2010 15:41
Van kindsbeen af ben ik vertrouwd met de Groningse taal. Mijn moeder kwam uit Delfzijl. Tijdens de oorlog woonden we samen met mijn tante - mijn moeders zuster - in één huis in Overschie, net buiten Rotterdam. Zowel mijn vader als mijn oom voeren bij de Rotterdamsche Lloyd en waren weg en vanwege de aanhoudende bombardementen hadden we het Westen van Rotterdam verlaten en waren naar Overschie getrokken. In die jaren werd er thuis alleen maar Gronings gesproken en al pikte ik dat - in tegenstelling tot mijn oudere zuster - zelf niet op, het werd me uiteraard wel vertrouwd. Nou, ja, later voer ik op de Groninger kustvaart en tussen 1970 en 1983 woonde ik ook nog in Delfzijl. Ik spreek nog altijd geen Gronings, al zou ik dat, als ik dat wilde, vast wel kunnen, maar ik wil alleen maar duidelijk maken dat de Groninger taal voor mij weinig geheimen heeft. Het is zelfs zo dat ik me er telkens weer over verbaasde als bleek dat sommige mensen er echt helemaal niets van verstonden. Tot zover mijn inleiding.
Vorige week reed ik over "'t Hoogelaand", het platteland van noordoost-Groningen, weids onder een stralende zon. Het land dat Jos Komen ons telkens weer met zijn prachtige foto's toont. Een eindeloos, vlak land en eindeloos mooi onder die zon, zo'n moment dat je met weemoed doet beseffen dat het leven niet eindeloos is. Ik had Radio Noord aanstaan en opeens klonk daar Le Plat Pays, het prachtige chanson van Jaques Brel: Mijn vlakke land, maar nu gezongen in het Gronings. Dat was werkelijk ontroerend mooi. Gronings is een heel mooie taal om in te zingen en vooral het Franse chanson klinkt in het Gronings zo mooi omdat - hoe vreemd het misschien mag klinken - de klanken, de toon van de Groningse taal, veel overeenkomsten vertonen met het Frans. Ik had geen idee wie het zong, maar ik wist heel zeker dat ik die uitvoering wilde hebben en dus 's avonds een mail gestuurd naar RTV Noord, met de naam van het programma en de tijd en de vraag wie dat wel was. Zoals altijd antwoordden de mensen van RTV Noord bijna per omgaand en wisten me te vertellen dat dit werd gezongen door Lianne Abeln, een naam die mij voordien onbekend was, maar die een zangeres blijkt te zijn die wordt beschouwd als de Grand Old Lady van de Groninger streekmuziek. Ze is intussen 71 jaar oud, vierde in 2006 haar 50-jarig jubileum en treedt nog steeds op.
Luister hier naar Mien Slichte Laand
en lees de tekst mee...
Mien Slichte Laand
Mit braide waddenzee veur leste kweller sliek
En blokken van bazalt aan t voutenend van diek
En t knoesterege haart dat zeldzoam opengait
As over sloot en laand de regen keuning kraait
Mit westewiend, dij deelslagt over dörp en stad
Ien ain palet van gries, doar nooit veul kleur ien zat
Dit slichte laand dat mienent is
Mit kerken op n wier as hoogste heuveltoppen
En torenklokken dij vergees de mensen kloppen
Noar lege, koale kerk en baanken, haard en recht
Ien kolle wintertied, dij onner t vraispunt legt
Mit haarde oostewiend dij sikkom oam ofsnidt
Mit snijvlokken dwirrelnd, speuls en teer en wit
Over dit laand dat mienent is
Mit lege wolkenlucht dij aanstörmt mit het tij
Mit mist en dook en damp, dij toudekt as n vlij
Dij minsen luddek moakt en veul onzichtboar moakt
Mit hoge wolkenlucht, dij vol mit monsters voart
Mit haarde noordewiend, dij ales striemt en schudt
Dij t loug gain meelie gunt en ales kroaken dut
Van t slichte laand dat mienent is
Moar as de veurjoarszun deur witte wolken brekt
Dit rieke, rije laand zien mooiste vlaag oetstekt
As ien de junimoand t zunschienkoren trilt
As wichter lachend tougeven, onweerstoanboar mild
As Stad en Ommelaand flustern ien zudewiend
Dat min, woar min ook gait, t naars mooier viendt
Din zingt mien laand, mien slichte laand
Tekst: D.Hartsema
Muziek: J. Brel.
Ik vind dat onuitsprekelijk mooi, werkelijk waar. De tekst heeft voor mij weinig geheimen en niemand hoeft zich geroepen te voelen om die voor mij in het Nederlands te vertalen. Ik bedoel: ik weet wat "loug" en "luddek" is, wat "sikkom" betekent en wat "dook" is en "n vlij". En juist omdat ik dat allemaal weet en begrijp en zo mooi vind, zou ik ook die paar woorden graag uitgelegd willen hebben die me vreemd zijn. Ik kan naar de betekenis gissen en ik voel ook wel aan wat er bedoeld wordt, maar ik zou dat graag bevestigd zien. Vandaar dat ik hierbij de hulp inroep van de échte kenners van de Groninger taal, de "native speakers", zogezegd, misschien mensen "oet t loug". Veel is het niet, dus dat moet een simpele zaak zijn.
Het gaat om de allereerste regel van het eerste couplet: Mit braide waddenzee veur leste kweller sliek.
Ik weet wat een kwelder is, maar hoe moet ik dat "veur leste kweller sliek" begrijpen?
En in datzelfde eerste couplet: Mit westewiend, dij deelslagt over dörp en stad
Dat "deelslagt", daar kom ik niet uit. In de prachtige Nederlandse vertaling die Ernst van Altena in 1962 maakte van het originele Le Plat Pays van Brel, gaat dat eerste couplet aldus:
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteen slaan op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt op het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land, mijn vlakke land.
En in het derde couplet staat:
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land
Vandaar dat ik dat "deelslagt" in verband bracht met "vierendelen", alleen vind ik dat voor de westenwind minder passend. Kortom: ik weet het gewoon niet; ik kom er niet uit. Wie helpt me met die paar woorden? Geniet intussen van dit prachtige lied door Lianne Abeln.
Hier Mijn vlakke land in het Nederlands gezongen door de meester zelf, Jaques Brel.
Vorige week reed ik over "'t Hoogelaand", het platteland van noordoost-Groningen, weids onder een stralende zon. Het land dat Jos Komen ons telkens weer met zijn prachtige foto's toont. Een eindeloos, vlak land en eindeloos mooi onder die zon, zo'n moment dat je met weemoed doet beseffen dat het leven niet eindeloos is. Ik had Radio Noord aanstaan en opeens klonk daar Le Plat Pays, het prachtige chanson van Jaques Brel: Mijn vlakke land, maar nu gezongen in het Gronings. Dat was werkelijk ontroerend mooi. Gronings is een heel mooie taal om in te zingen en vooral het Franse chanson klinkt in het Gronings zo mooi omdat - hoe vreemd het misschien mag klinken - de klanken, de toon van de Groningse taal, veel overeenkomsten vertonen met het Frans. Ik had geen idee wie het zong, maar ik wist heel zeker dat ik die uitvoering wilde hebben en dus 's avonds een mail gestuurd naar RTV Noord, met de naam van het programma en de tijd en de vraag wie dat wel was. Zoals altijd antwoordden de mensen van RTV Noord bijna per omgaand en wisten me te vertellen dat dit werd gezongen door Lianne Abeln, een naam die mij voordien onbekend was, maar die een zangeres blijkt te zijn die wordt beschouwd als de Grand Old Lady van de Groninger streekmuziek. Ze is intussen 71 jaar oud, vierde in 2006 haar 50-jarig jubileum en treedt nog steeds op.
Luister hier naar Mien Slichte Laand
en lees de tekst mee...
Mien Slichte Laand
Mit braide waddenzee veur leste kweller sliek
En blokken van bazalt aan t voutenend van diek
En t knoesterege haart dat zeldzoam opengait
As over sloot en laand de regen keuning kraait
Mit westewiend, dij deelslagt over dörp en stad
Ien ain palet van gries, doar nooit veul kleur ien zat
Dit slichte laand dat mienent is
Mit kerken op n wier as hoogste heuveltoppen
En torenklokken dij vergees de mensen kloppen
Noar lege, koale kerk en baanken, haard en recht
Ien kolle wintertied, dij onner t vraispunt legt
Mit haarde oostewiend dij sikkom oam ofsnidt
Mit snijvlokken dwirrelnd, speuls en teer en wit
Over dit laand dat mienent is
Mit lege wolkenlucht dij aanstörmt mit het tij
Mit mist en dook en damp, dij toudekt as n vlij
Dij minsen luddek moakt en veul onzichtboar moakt
Mit hoge wolkenlucht, dij vol mit monsters voart
Mit haarde noordewiend, dij ales striemt en schudt
Dij t loug gain meelie gunt en ales kroaken dut
Van t slichte laand dat mienent is
Moar as de veurjoarszun deur witte wolken brekt
Dit rieke, rije laand zien mooiste vlaag oetstekt
As ien de junimoand t zunschienkoren trilt
As wichter lachend tougeven, onweerstoanboar mild
As Stad en Ommelaand flustern ien zudewiend
Dat min, woar min ook gait, t naars mooier viendt
Din zingt mien laand, mien slichte laand
Tekst: D.Hartsema
Muziek: J. Brel.
Ik vind dat onuitsprekelijk mooi, werkelijk waar. De tekst heeft voor mij weinig geheimen en niemand hoeft zich geroepen te voelen om die voor mij in het Nederlands te vertalen. Ik bedoel: ik weet wat "loug" en "luddek" is, wat "sikkom" betekent en wat "dook" is en "n vlij". En juist omdat ik dat allemaal weet en begrijp en zo mooi vind, zou ik ook die paar woorden graag uitgelegd willen hebben die me vreemd zijn. Ik kan naar de betekenis gissen en ik voel ook wel aan wat er bedoeld wordt, maar ik zou dat graag bevestigd zien. Vandaar dat ik hierbij de hulp inroep van de échte kenners van de Groninger taal, de "native speakers", zogezegd, misschien mensen "oet t loug". Veel is het niet, dus dat moet een simpele zaak zijn.
Het gaat om de allereerste regel van het eerste couplet: Mit braide waddenzee veur leste kweller sliek.
Ik weet wat een kwelder is, maar hoe moet ik dat "veur leste kweller sliek" begrijpen?
En in datzelfde eerste couplet: Mit westewiend, dij deelslagt over dörp en stad
Dat "deelslagt", daar kom ik niet uit. In de prachtige Nederlandse vertaling die Ernst van Altena in 1962 maakte van het originele Le Plat Pays van Brel, gaat dat eerste couplet aldus:
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteen slaan op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt op het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land, mijn vlakke land.
En in het derde couplet staat:
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land
Vandaar dat ik dat "deelslagt" in verband bracht met "vierendelen", alleen vind ik dat voor de westenwind minder passend. Kortom: ik weet het gewoon niet; ik kom er niet uit. Wie helpt me met die paar woorden? Geniet intussen van dit prachtige lied door Lianne Abeln.
Hier Mijn vlakke land in het Nederlands gezongen door de meester zelf, Jaques Brel.