Mijn belevenisse op de VL 97 Prinses Juliana 1957/1958

Een gezellig, leuk en informatief Scheepvaartforum
Bram

Bericht door Bram »

:D hoi Cor en kombuisenaars de Engelsche site Fleetwood Trawlers is vernieuwd vooral de stukjes over The Bosuns Watch een heel mooie site ook voor de visserij liefhebbers .Ook een kleurenblinde visserman

http://www.fleetwood-trawlers.info/right.html

Cor jij heb het toch maar weer fantastisch neergezet,we hebben het er al meer over gehad,ze stoppen niet eerder op alles moet op zijn,en dan zijn we terug bij af,met een roeibootje vis zoeken :wink:
Groets Bram :)

p.s in de Gallery ook Nederlandse visserij schepen.
deze foto maar even ff geleend voor je Cor ik weet niet of je hem al heeft

De Voorlichter
Afbeelding
Groets Bram

Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

Ja Bram die foto heb ik in een boek staan maar zo zag de logger er uit in
de begin fase en dat is wat ik bedoel dat de loggers in hun 50 a 60 jarige
levenduur diverse uiterlijke gehad hebben.
En nu je over kleurenblind schreef ik werd afgekeurd om aan dek te
varen omdat ik een groot gedeelte kleurenblind ben en dit heeft toch
mijn latere loopbaan beinvloed op de vaart.

Groeten Cor Boer
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

No 05

Na de reparatie van de mostertpot hebben we daaraan geen prblemen
meer gehad.

Waar ik het nog niet overgehad heb en dit geld ook voor de zeilloggers
stoomloggers en motor is het verstellen van de kleding, nee wassen niet
dat werd niet gedaan.
Maar als de sokken knollen(gaten)begonnen te vertonen enz daar had
iedere visser garen en wol een stopnaald en stop en zo repareerde hij
zelf zijn sokken of ook wel scheuren in zijn hemd of broek als de riem
stuk ging dan was er altijd wel een touwtje aan boord.
Veelal hadden zij daarvoor een stoppen kistje bij zich.
ook werd van huis wel gekookt spek meegenomen en koekjes en snoep.

In 1957 werd er nog gewoon gevist met dien verstande dat de
zondagsrust in ere werd gehouden maar in 1958 werd er dag en nacht
en ook op zondag getrawld als je dan na een reis thuis kwam was je
versleten.
Aan de haringtrawl kon je maar twee uur trekken dan moest deze
binnengehaald worden, dus de twee staalkabels werden via de trommels
aan de winch opgedraaid waar na de borden aan de galg gehangen
werden en dan de trawl naar binnen gehaald werd tot aan de kuil( de kuil
is het onderste gedeelte van de trawl en die werd dan met de runner
naar binnen getrokken in de krebben onder de kuil zat een strop en die
maakte de stuurman los en floeps de haringen en andere vis viel in de
krebben, maar zat er veel vis in dan werd de strop weer dicht geknoopt
en volgde weer het zelfde ritueel.

Hieronder een schilderrijtje die mijn vader ooit voor mij geschilderd
heeft in die jaren 50 u ziet daar de kuil open gaan.

Afbeelding

En zodra de trawl leeg was werd deze weer uitgezet en tijdens die trek
werden de haringen verwerkt dus gekaakt gezoute in tonnen en ook
weer tonnen dicht enz.
Als dit werk klaar was moest de trawl weer binnen gehaald worden dus
van slapen kwam niets en s'nachts om twee uur zei de schipper we gaan
even enkele uurtjes slapen en dat was op z'n hoogst 3 uur en die drie
uur lag je in de kooi met de oliegoed aan helemaal voor pampus.
En na die 3 uur slapen weer het zelfde.
Een ARBO bestond niet overwerk ook niet alleen een x aantal percentage
van de opbrengst van de vangst(ik moet hier wel eerlijkheids halve
vertellen dat het salaris ofwel inkomen voor een jochie als ik beter was
dan bij de koopvaardij).
Als je na zo'n reis thuis kwam en je was twee of twee en een halve dag
thuis dan lag je geheel voor ddod in bed.
En dit bedoel ik dat de trawl niet altijd leuk was de winter trawl vond ik
prima maar daarover weer later.

Tijdens een van de trawlen lagen er een paar behoorlijke vleten in de
krebben en die moesten overboord want wij visten alleen op haring een
matroos riep naar de andere pak hem aan de staart en gooi maar
overboord hij zei dit eigenlijk voor de gein, maar de andere matroos
pakte inderdaat de vleet(een soort rog)bij de staart en had in zijn
handpalm een snee tot in het bot.
Niemand had verwacht dat deze matroos die al heel wat jaartjes op de
visserij zat die vleet bij de staart zou pakken.
Nu moesten we dus even wachten met verder vissen en het Hospitaal
Kerkschip De Hoop tegemoet varen voor behandeling van die matroos
zijn hand een geluk was dat dit geen rog was anders had hij verder van
huis geweest.

Afbeelding onder een Vleet wordt 70 t/m 160 cm groot

Afbeelding

Dus trawlen in die tijd was afjakkeren en afbeulen.

In oktober/novenber 1958 visten we met de zinkvleet bij de zinkvleet
hangen de netten onder de reep en werd de vleet drijvende gehouden
door houten breels(soort puntige ton)dus eerst had je de breel die zat
aan de reep en onder de reep de zinkvleet.
We visten in de buurd van het zand onder de Engelse kust bij het
uitzetten van de vleet was het aardig ruw weer maar dat was verder
voor ons geen belemmering.
Maar het weer sloeg toen ineens nog verder om we zaten in hevige
grondzeeën en behoorlijke rollers de reep was al enige afgebroken en
weer opgevist doch de laatste keer dat deze afbrak was het geen doen
meer om te proberen op te pikken het enige wat we konden was liggen
steken(de kop op de wind houden).
Maar het weer werd nog sl;echter het was inmiddels windkracht 13
geworden en de VL 97 werd alle kanten op geslingerd ook de rest van de
vloot.
De touwen waarmee het anker op de bak vast gebondenzat was op de
een of aandere manier los, enkele matrozen gingen de bak op om het
anker vast te maken wat hen ook een beetje lukte het bleek dat een oog
die aan de bakgelast zat het begeven had dus hebben ze het
provisorisch moeten oplossen, en tijdens dit werk kwam een enorme
roller(grondzee) schipper Fer van Schoor zag hem op de brug komen en
stond uit volle borst te schreeuwen naar de mannen op de bak die zich
ter nauwernood konden vast houden aan het hekwerk.
Het anker was nu vast en een gevaarlijke situatie afgewend want een los
anker op de bak kan bij een behoorlijke grondzee behoorlijke schade of
erger doen ontstaan.

Inmiddels was er in de omgeving noodseinen opgevangen een Griekse
Tanker ik weet niet meer hoe het schip heette was gebroken en zinkende.
Dus lieten we de zinkvleet voor wat het was en gingen op zoek naar
eventuele overlevende.
Zoeken in zo'n enorme kolkende zee is zeer moeilijk zeker om daar een
mensen leven in te vinden.
Wij hebben niemand gevonden maar de VL 190 og VL 199 hadden
iemand opgepikt.
Op de radio hebben we het volgende verhaal gehoord die dag het was
van een sleper van L. Smit die iemand uit het water gevist had maar die
overleden was.
Deze overledenen werd onder een laken gelegen toen een matroos van
de wacht ging aflossen en hij dit laken voorbij liep kwam ineens dit laken
omhoog de persoon was niet overleden en de man van de wacht zal wel
geschrokken zijn.
Dit bericht kwam via de radio op een of andere band ook dit is geen
verzonnen verhaal maar echt gebeurd.
Later is de wind gaan liggen en hebben we onze zinkvleet opgezocht en
gevonden en ging het leven weer zijn gewone gangetje.
Tijden deze visserij werd er ook veel pelchards en horsmakrelen
gevangen en die werden allemaal over boord geschept die konden wij
niet goed houden in die tijd.

Cor Boer
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

No 6

In december werd er met de zinkvleet in het kanaal nabij Dieppe gevist
dat was meestal de laatste reis maar veel gevangen werd er niet.
De oorzaak van weinig haringen die er zwommen was gedeeltelijk want
als het slecht weer was gingen naar Dieppe in de havendokken om dat
bij slecht weer het schip op de rotsen kon lopen ofwel stranden.
Veelal lag de Duitsche haringvloot die toen voor het meerendeel uit hulp
stomers bestond in de buiten haven.
Een hulp stomer is een soort stoomlogger met een kleine compound
machine van ongeveer 95 PK deze hulpstomers hadden geen
schoorstenen zoals de stoomfietsen maar de schoorsteen was de
achtermast.
In Dieppe is het tij verschil behoorlijk groot bij hoogwater kon je zo van
boord de kade opstappen en bij laag tij lagen de topjes van de masten
haast gelijk met de kade.
In 1955 is de VL 200 Nelly op de rotsen bij Boulogne terecht gekomen en
na vlot getrokken te zijn heeft deze logger niet meer op de visserij
gevaren.

Als er op de radio vernomen werd dat het weer slechter werd besloten
de schippers om naar Dieppe te varen, maar er waren altijd wel een
enkeling die toch nog ging vissen.
Als deze schipper alsnog naar Dieppe moest werd hij bekant door de
hele vloot opgewacht bij de sluis in Dieppe en werden ze voor alles en
nog wat uitgescholden deze schipper en bemanning hadden dan geen
leven in Dieppe en konden maar beter aan boord blijven.

Hieronder twee aansichten van Dieppe die ik in 1956 en 1957 naar mijn
ouders gestuurd had

Afbeelding

Afbeelding

In Henry Brasseur een straatje was het zaaltje zoals het in de
vissermond heette daar kwamen diverse vrijwilligers en mensen van het
Hospitaal Kerkschip De Hoop en een dominee om de vissers bij te staan.
Vele gingen dan naar de kerkdienst maar ook gingen vele na de
kerkdienst naar een van de vele cafeetjes die Dieppe telde of naar de
kermis die daar altijd in december was.
Dus veel alcoholische versnaperingen ook aan boord via taxfree er was
bij diverse schippers ook wel onderling enig hartzeer over de teelt met
andere schippers en dus waren er wel wat vechtparijen maar ook wel
gewoon door de drank.
1957 was de laatste keer dat de vloot in Dieppe mocht komen mede
door de vechtpartijen en de drank.

Hieronder een reukkaartje die ik toen gekocht heb het ruikt niet meer
maar ja herinnering .

de voorkant van het kaarthe

Afbeelding

De achterkant van het kaartje

Afbeelding

Hieronder nog een souvenir van Dieppe uit 1956 de glazenbol die er op
hoort te zitten heeft de tand des tijds niet doorstaan maar ja ook wel
weer een herinnering

Afbeelding

In 1958 zijn we met de vloot uitgeweken bij slechtweer naar Le Havre.
In Le Havre was vlak bij de haven een soort cafe je kon er een pilsje
kopen en in die cafe zat een Hollander als eigenaar.
Nu moest je als je enige pilsjes op had naar buiten voor het toilet ik denk
dat toen de vloot vertrokken was dat deze Hollander geen Hollander
meer kon zien vele(niet allemaal)gingen daar een pilsje drinken en als
ze aardig wat pilsjes op hadden gingen ze naar het toilet en kwamen niet
meer terug deze kroeg baas zal met zoveel meer klanten heel veel
minder omzet gehad hebben.

Wij als jongetjes hebben daar nog twee leuke meisjes ontmoet en met
gebaren taal gesproken leuke meisjes zie foto hieronder ik zit rechts
achter het meisje

Afbeelding
rinus

Bericht door rinus »

ik heb nog een reukkaartje uit die tijd dat nog wel geurt.
gr.rinus
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

Hallo Rinus van ouderdom zeker

Groeten Cor Boer
Jaap v D

Bericht door Jaap v D »

Er stond toch een Belgische dame in dat winkeltje ?
Is wel wat jaartjes geleden natuurlijk .
grts Jaap
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

Hallo Jaap

Nu je het schrijf dacht ik van wel maar 1956 is al een tijd geleden om dit nog exact te weten.

Cor Boer
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

No 7

In de winter van januari 1957 t/m begin april heb ik als kleine jongen
gevaren toen de enigste kleine Vlaardingse jongen op de wintertrawl.

Maar alvorens de VL 97 aan de wintertrawl kon beginnen moest er eerst
nog het een en ander omgebouwd worden.
Zoals de tierruimen welke dan een open ruim was met veel lanen
(planken) erin er was een vloer ook in gemaakt allemaal van
witgeverfde planken.
De voorste twee tierruimen daar werd het gemalen ijs in gestort vlak
voor vertrek.
In de andere grote ruimte waren ijzere stutten waaraan sleuven
gemaakt waren daarin ken je de planken(lanen) schuiven ook kon je de
lanen vlak inschuiven zo kreeg je dan keeën.
In zo'n kee ging een aantal schollen of tongen of kabeljouw en daarover
heen een x aantal scheppen ijs en als nu een paarlaagjes vis zo lag werd
boven die kee mat planken weer een nieuwe kee geschoven enz.
Via een los houten laddertje ging je dan naar beneden.
Ik hoop dat ik dit begrijpelijk heb omschreven.
Deze reizen duurden op z'n hoogst 14 dagen want langer kon je het ijs
niet goed houden er was immers op deze schepen geen vriesinstallatie.

De eerste reis vertrokken we van Vlaardingen en kwamen dan na 14
dagen in IJmuiden binnen en vertrokken we weer van IJmuiden totdat de
wintervisserij was afgelopen dan ging de logger weer naar Vlaardingen
om opgeknapt te worden voor Vlaggetjes dag.

Tijdens deze winter trawl leek de VL 97 soms meer een onderzeeër dan
een motorlogger veel slecht weer maar toch door trawlen.
In die winter waren er veel sneeuwstormen waardoor het vertrek met de
bus uit Vlaardingen diverse keren uitgesteld geweest is.
Op de winter trawl voeren we met minder bemanningen dat in de zomer
we voeren dan met 10 man vijf man in vooronder en vijf man achterin.
Bij binnenkomst IJ muiden gingen we meestal met de trein naar huis en
ook meestal in het weekend de conducteurs van de treinen hadden het
vaak niet op ons voorzien we hadden dan twee zeezakken een met
kleding en een met vis en daaruit kwam wel een luchtje maar we zijn
altijd thuis gekomen.

In tegenstelling van de haring trawl duurde een trek met de trawl drie
uur dan de vis strippen in het ruim hijsen in de keeën met ijs doen en
dan een uurtje rusten.
Dit was dus 14 dagen lang twee uur aan dek een uur rusten en dit was
beter vissen dan met de haringtrawl.

Wij visten toen in de Duitsche bocht boven de pit boeien we hebben toen
een keer een vervelende trek gedaan.
De trawl werd in gehaald en de stuurman maakte de strop van de kuil
los en trok deze open en buiten de vis die er in zat lag er in de krebben
een ronde mijn met nog van die stekels eraan.
En daar was dus niemand blij mee op zo'n slingerende logger een
matroos bleef van schrik staan waar die stond.
Besloten werd om er voorzichtig een strop om te doen(er zat wel een gat
in die mijn maar met oorlogstuig weet je het nooit)het geval voor zichtig
op te hijsen en buiten boord houden en het touw stuk snijden en benen
maken ofwel weg varen.
Het kwam in die jaren wel meer voor dat er oorlogstuig opgevist werd
ook wel dat er coasters op een mijn liepen deze mijnnen liggen of lagen
verankerd in de mijnen velden en er sloeg er wel eens eentje los.
Ook hebben er in die jaren enkele vissers wel een hun hand verspeeld
die van mooie opgeviste koperen dingen iets leuks voor thuis wilden
maken maar wat gevaarlijk oorlogstuig bleek te zijn.

Op de foto onder een aansicht uit jaren 50 ziet u links enkele
stoomfietsen onder stoomliggen vooraan enkele Hoogendijkers dan de
Bets & Gerda VL 112 van Kotnaat en enkele VMVers en rechts ziet u de
opgelegde stoomdrifter Columbus in de volksnaam kolenbus genoemd
met enkele andere loggers van van Toor.
Deze VL 47 Columbus was van het zelfde type als de VL 46 Copernicus
Deze VL 46 Copernicus is vergaan tijdens een zware storm in 1926 en de
VL 47 Columbus was toen in de buurd en heeft drie man kunnen redden
en heeft ook vier stoffelijke overschotten mee naar huis gebracht van de
Copernicus in totaal hebben toen 14 bemanningsleden het leven verloren.

Afbeelding

De volgende trek zijn we toch aardig uit de buurt gebleven en de trek die
we toen deden keek eerst iedereen naar de trawl of zij iets zagen.
Wij hadden die wintertrawl een ouwe stuurman die altijd op een grote
dikke pruimtabak zat te kauwen en die keek naar de boven komende
trawl en vloekte en riep er zit weer zo'n donderding in.
Dus voorzichtigheid was geboden maar het bleek een oud verroest
metalen vat te zijn.
Je viste die wintertrawl de gekste dingen op bekers, borden, flessen,
botten, aluminiumplaten vermoedelijk van neergestorte vliegtuigen uit de
oorlog, stukken steen hout enz enz.
Dit komt omdat wij op platvis visten en platvis zit in en op de bodem van
de zee.
Aan deze trawl zaten enkele dikke kettingen(wekkers genaamd)die
malen door de bodem de vis schrikt en oops zwemd het net binnen.
Als er weleens niet genoeg gevangen werd werd er ook nog een dunnere
ketting aan gedaan(genaamd kietelaar)en dat bracht vaak meer succes.
(In de trein van IJmuiden naar Vlaardingen zaten ze vaak expres te
praten zo van toen die kietelaar eraan zat ging het beter en dan zag de
de mensen in de trein kijken en haddden de mannen lol)

Als nu de vis gevangen was moest deze gestript worden en platvis
strippen deden de matrozen liever zelf dit lieten zij de jongens niet zo
gauw doen snij je een galletje door en het vocht loot door de rest van de
vis in de kee dan bracht die schol, tong, tarbot, enz niet veel op want dat
proef je met eten.
Dan stripte wij de wijting, schelvis, kabeljouw enz.
Bij dit strippen hadden ze een emmertje warm water staan want het was
beren koud dus enkele visjes strippen en dan even de handen in warm
water enz.
Als er genoeg gestript werd werd ik het ruim in gestuurd en moest dan
ijs gaan hakken, na een paar dagen was die gemale ijs een grote harde
klomp geworden en meost ik deze met een bijl hakken in stukjes.
Dan kwam de stuurman naar beneden en werd de vis soort bij soort in
de keeën gedaan een laag vis een laag ijs en dan weer een kee er
boven.

Ierdere keer als we naar dek gingen namen we allemaal een borrel om
de boel van binnen warm te houden.
Ik vond deze wintertrawl prettig varen ook al voeren we soms net als
een onderzeeër meer onder dan boven water.

In april was deze visserij ten einde en was de wacht op Vlaggetjesdag.
In 1959 ben ik naar de grote vaart gegaan omdat ik niet elke winter mee
kon ook omdat veel schippers van buiten Vlaardingen hun eigen
bemanningen meenamen.

Cor Boer
Gebruikersavatar
cor
Berichten: 2420
Lid geworden op: 16 sep 2005 23:47
Locatie: Papendrecht
Contacteer:

Bericht door cor »

No 8


Nog even dit als de loggers in Dieppe enkele dagen in Dieppe lagen
moesten elke dag de netten van de zinkvleet opgehaald worden uit het
ruim i.v.m broei waardoor deze netten ook kunnen stuk gaan.
Deze netten waren getaant en gingen het ruim in op zee dus waren deze
nat en daardoor kan broei ontstaan.
Zo was het ook als de loggers binnen kwamen stond er altijd een netten
wagen klaar om de netten op tehalen en veelal naar de taanderij deze
was in Vlaardingen aan de Maassluissedijk.

De laatste stoomloggers in van Vlaardingen gingen in 1965 uit de vaart.
Dit was de VL 172 Clara dit schip heeft dus gevaren van 1908 t/m1965
en de VL 216 Hennie heeft gevaren van 1925 t/m 1965.

In 1956 werd al een begin gemaakt met de komst van nieuwe
Vlaardingse vissersschepen en eind jaren 60 begon al de grote
veranderingen van de vissers schepen maar ook met alles wat daar
omheen hing.
Er werd meer getrawld en de vleet visserij ging er uit de taanderijen
waren niet meer nodig en verdwenen hiermee ook een heel oud beroep
en werkgelegenheid.
Ook de boetsters verdwenen er was geen gezang meer in de schuren.
Ook de visserij ontkwam niet aan de plastic maatschappij de haring
tonnen verdwenen en plastic bakken en vaatjes kwamen er voor in de
plaats.
Dus hier kreeg de houthandel klappen maar ook de kuipers zowel de
natte als de droge kuipers ook dit beroep verdween en er waren heel
wat kuiperijen die voor de visserij bezig waren vroeger en een boterham
mee verdienden.

Met de komst van de hektrawler en de plastic maatschappij zijn heel wat
oude beroepen in korte tijd verdwenen en wel beroepen die er enkele
honderden jaren geweest zijn.

Maar of al deze modernisering welvaard heeft gebracht is te betwijfelen
Vlaardingen heeft geen vissersschepen meer een plaats war eens de
meeste vissersschepen van Nederland bij een lagen.

Dit is nu het trieste lot van de opsporingsapperatuur welke de vis
signaleerd en met schepen waar misschien wel drie loggers uit kunnen
en grote kracht en machine's ragt zo'n hektrawler de zee leeg.
Zei de schipper vroeger als hij zijn pet af zetten OP HOOP VAN ZEGEN en
wachten of hij geluk zou hebben, de schippers nu op een hektrawler
kijken naar de electronica en zien de scholen vis en weet waar hij moet
vissen waarbij geen pet af gaat maar volle porry getrokken wordt.

Hieronder een oude aansicht van de werf s'Lands Welvaren van Figee
menig loggertje is hier van stapel gelopen verbouwd verlengd enz
Dit is nu allemaal weg en worden straks huizen gebouw ook waar eens
de Werf van de Jong was worden Huisen gebouwd Het Buizengat

Afbeelding

Er zijn ook met het verdwijnen van de vissersschepen in Vlaardingen
enkele heel oude scheepswerfjes verdwenen werfjes waar vroeger op
het oog een prachtige haringbuis, hoeker, zeillogger en loggersloepen
gemaakt werden.
Ook verdwenen er diverse werkplaatsjes die veel metaalwerk voor de
loggers deden en de machines voor de loggers.

Zo dit is het einde van mijn verhalen biografie over de Vlaardingse
Haringloggers de stoom en motorlogger.

Allen bedankt voor uw reacties en interessen hier voor

Cor Boer


Plaats reactie